methodes zoals Shoran, Hiran en eveneens de Decca Navigator methode.
Hierbij worden grondstations op enkele bekende punten in het terrein
geplaatst waarna door middel van afstandsmetingen de plaats van het
vliegtuig bepaald kan worden ten opzichte van deze bekende grond
stations; uiteraard moeten deze metingen geregistreerd worden syn
chroon met de verticale luchtopneming. Een dergelijke methode is ook
Aerodist, een instrumentatie welke ontwikkeld is uit de tellurometer. De
nauwkeurigheid welke met deze methodes bereikt wordt is over het
algemeen slechts voldoende voor kleinschalige kaarteringen. Een radar-
plaatsbepalingsmethode die speciale merite's heeft voor de kaarterings-
navigatie berust op het Doppler principe en werkt zonder grondstations.
2.3.2 Bepaling van de hoogte en van hoogteverschillen
Hiervoor bestaan zowel barometrische als elektronische methodes.
Een directe bepaling van de vlieghoogte in absolute zin is onmogelijk;
een veel gebruikte methode is de meting van de statische luchtdruk
tijdens de vlucht en het gebruik maken van de betrekking tussen deze
luchtdruk en de hoogte boven het aardoppervlak waarop deze luchtdruk
gemeten wordt. Een barometrische hoogtemeter meet luchtdruk doch is
geijkt in hoogten boven zeeniveau; deze ijking is uitgevoerd op grond
van een aangenomen standaardatmosfeer, doch een groot aantal correc
ties moet toegepast worden om een dergelijke meting redelijk betrouw
baar te maken. Helaas zijn vele van de gegevens die voor de toepassing
van deze correcties nodig zouden zijn niet bekend, zodat een barome
trische hoogtemeting in de meeste gevallen niet nauwkeuriger is dan 2%
van de vlieghoogte.
Een veel grotere nauwkeurigheid kan de statoscoop bereikendit instru
ment meet luchtdrukverschillen tussen twee opeenvolgende opname
stations het bestaat in feite uit een microbarometer die met grote nauw
keurigheid kleine luchtdrukverschillen ten opzichte van een isobaren-
vlak meet en synchroon met de hoofdopnamen registreert. Inzoverre dit
isobarenvlak horizontaal ligt, kunnen deze luchtdrukverschillen, na toe
passing van enkele eenvoudige correcties, direct geïnterpreteerd worden
als verschillen in vlieghoogte (en dus ook in opnemingsschaal) van de
opeenvolgende opnamen. Het is mogelijk om met behulp van deze
methode een middelbare fout van slechts 2 m te bereiken.
Met behulp van een radarhoogtemeter kunnen de afstanden van het
154