door Scheimpflug, later in 1916 gepatenteerd door Gasser. Toege past in 1921 door Nistri in zijn Fotokartograaf en eveneens in 1922 door Zeiss-Bauersfeld in de Stereoplanigraaf; C. beeldenpaar-instrumenten met mechanische projectie, in eerste aan leg van Kammerer en daarna systematisch toegepast, het eerst door Santoni en in 1926 gevolgd door Wild; D. beeldenpaar-machines van het fotogoniometer-type, oorspronkelijk het eerst gebouwd door Hugershoff en later in allerlei variaties ont wikkeld in Frankrijk, waar Poivilliers in 1938 voor de Stereotopogra- phe het ook thans nog geldende model construeerde. Verder vinden wij dit beginsel toegepast in Nistri's Beta/2 en in de Thompson Watts Plotter. Al deze genoemde instrumenten zijn dus niets anders dan varianten op thema's, die reeds in deze vroegste periode van de ontwikkeling der prak tische fotogrammetrie zijn aangegeven. Ditzelfde geldt ook voor de thans aan populariteit winnende analytische methode. Immers, reeds in 1901 construeerde Pulffrich zijn stereo- comparator, gevolgd later door een constructie van Hugershoff. Het geen men thans aan stereocomparatoren bouwt, krijgt grotere nauw keurigheid tengevolge van de vorderingen der techniek, doch in beginsel is er eigenlijk bijzonder weinig aan verbeterd. Uit deze beschouwing volgt dus duidelijk, dat indien ik verder over fotogrammetrische instrumenten als kaarteringsmachines moet spreken, dit dus niet kan gaan over de fundamentele constructiebeginselen, omdat die met het bovenstaande eigenlijk al gegeven zijn. Hoogstens kom ik tot enkele beschouwingen over de consequenties, die verbonden zijn aan de toepassing van elk van deze beginselen. Dit geschiedt dan in de volgende paragraaf. Par. 2. Enkele hoofdlijnen in de ontwikkeling der instrumenten A. Beschouwen wij eerst afzonderlijk de ontschrankingsapparaten. Men kan niet zeggen, dat hiervan een variatie van typen bestaat, vergelijk baar met die van de ruimtelijke kaarteringsmachines. Het valt direct op, dat er zelfs belangrijke firma's zijn, die deze instrumenten in het geheel niet bouwen. Ik denk aan SOM in Parijs en aan de beide Italiaanse firma's Nistri en Galileo. Het is ook opvallend, dat Wild dit type blijkbaar zo onbelangrijk heeft gevonden, dat men er ongeveer 10 jaren over ge- 161

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 162