daan heeft om een nieuw instrument aan de markt te brengen ter ver
vanging van de E2, niettegenstaande deze de naam van Wild geen eer
heeft bezorgd. Ook in Engeland is er van een reguliere moderne ont-
schranker geen sprake meer.
Dit verschijnsel hangt vermoedelijk samen met de relatief vrij hoge kost
prijs van deze instrumenten in hun moderne uitvoering en bovenal met
het feit dat het produkt slechts een foto is en er nog een schakel nodig is
alvorens men tot een getekende kaart komt. Wij zijn in Nederland reeds
rond 1930 over dit bezwaar heen gestapt. De stimulans voor de invoering
van de ontschrankingsmethode kwam toen vooral van de voor die tijd
hoge aanschaffingskosten van de toen ter beschikking staande kaarterings-
machines, die nog uitsluitend universaal-eerste-orde instrumenten waren.
Daartegenover stond de mogelijkheid een ontschranker, die aan redelijke
eisen, ook van automatische besturing voldeed, in Nederland zelve te
bouwen voor een veel lager bedrag. Het verschil tussen de toepassing
van de ontschranking en de kaartering in de stereoscopische dubbelbeeld
machines lag in belangrijke mate in de stereoscopische waarneming van
het beeld in deze laatste. Dit bezwaar werd in het begin van de dertiger
jaren ondervangen door de constructie van stereopantografen en, voor
topografische kaartering, van een instrumentje, dat de wijdse naam van
stereokartograaf kreeg. Later heeft de Topografische Dienst in Neder
land van het stereoscopisch uittekenen afstand gedaan en ging over tot
eenvoudig calqueren, zij het met raadpleging van het stereoscopische beeld
in een afzonderlijke gewone klapspiegelstereoscoop. Voor de constructie
van de rivierkaart heeft men van de stereoscopie nooit afgezien en daar
voor werd de zgn. calqueerstereoscoop gebouwd. Bij de Meetkundige
Dienst ziet men nu echter de consequentie van een andere ontwikkeling,
nl. nu de beeldenpaar-instrumenten relatief goedkoper worden, zoals b.v.
het geval is met de Wild Autograaf A6, die slechts 1/3 kost van een uni
verseel precisie-instrument, wordt de stereoscopie niet alleen niet ver
laten, doch op een meer volkomen wijze gebruikt door de rivierkaart
1:10 000 in een dergelijke machine te construeren.
De ontwikkelingsgang zoals ik die zie bij de constructie van de rivier
kaart, is misschien een geval, aan de hand waarvan men in meer algemene
zin kan verklaren, dat de ontschrankers voor de kaartering van topo
grafische kaarten minder toepassing vinden dan men in de dertiger jaren
met recht kon verwachten. Het voordeel van de arbeidsverdeling over
162