kwaliteit van het fotografische beeld (refractie, restvertekening, enz.)
voortvloeien.
Dit alles tezamen heeft ten gevolge, dat de instrumenten met mechanische
projectie kwalitatief niet meer als zodanig worden aangevochten, voor
zover het gaat om de kaartering van ongeveer verticale opnamen. Het
is bekend dat voor de convergente opnamen dit systeem aanvankelijk
vrij ongeschikt was, doch dat thans uitvoeringen volgens mechanische
projectie bestaan, die niet achterstaan bij de instrumenten met optische
projectie, die aanvankelijk voor dit type opnamen vrijwel uitsluitend ge
bruikt konden worden.
Er is nog steeds enige discussie gaande over de vraag in hoeverre de
waarneming loodrecht op het vlak van het diapositief wezenlijke voor
delen heeft boven die welke men heeft bij instrumenten van het foto-
goniometertype en in de stereoplanigraaf, waarin de waarneming plaats
vindt in de richting van de projecterende stralenbundel. Hoewel men
theoretisch kan afleiden, dat de nauwkeurigheid van de parallaxwaar-
neming in het laatste geval een functie van de jy-coördinaat moet zijn,
zijn er tot heden bij systematische onderzoekingen over parallaxnauw-
keurigheid geen duidelijke bevestigingen van deze theorie verkregen.
Het maakt de indruk, dat de vergelijking van deze twee methoden van
waarnemen ook in sterke mate een kwestie van gewoonte bij de opera
teurs is.
Een verder strijdpunt over de onder B en C genoemde instrumenten is
wel dat men bij de typen met mechanische projectie op zeer eenvoudige
wijze kan overgaan van opnamen van het ene type van camera's naar
het andere, zij het ook binnen bepaalde grenzen voor de brandpunts
afstand van de gebruikte camera-objectieven. Voor instrumenten van het
totogoniometer-type en die met optische projectie, moet men daartoe
geheel nieuwe en andere projectoren gebruiken. Dit verschil is volkomen
juist getekend, doch voor iedere dienst, die slechts met één of twee
camera-typen te maken heeft, is dit verschil niet bijzonder belangrijk.
Rijst de vraag naar de mogelijkheid van kaartering uit opnamen ver
kregen met ultra-wijdzichtlenzen, zoals de Super-Aviogon. Op het
ogenblik bestaan hiervoor slechts instrumenten van het mechanische type
van Wild, benevens de door Zeiss-Jena gebouwde Multiplex t.b.v. op
namen, vervaardigd met de Russische Russar-lens met c 70 mm op
een negatief van 18 X 18 cm. In beginsel zijn alle systemen hiervoor in
166