wel in de mogelijkheid om in het rekengedeelte alle mogelijke correcties die moeten worden toegepast, in te voeren. Daaronder valt dan vanzelf sprekend de lensvertekening, correcties voor refractie, aardkromming, en dergelijke. Werkelijke automatisering is zichtbaar in de Orthophotoscope van Russell Bean, die in een automatisch scanning process met semi- automatische instelling van de hoogte van een meettafeltje in een Kelsh plotter, de perspectieve verplaatsing tengevolge van hoogteverschillen in het fotopaar corrigeert. Aldus ontstaat een fotokaart, waarin alle punten in een onderling juiste positie worden afgebeeld. Naast deze Orthophotoscope ziet men in de Verenigde Staten verschil lende pogingen tot de constructie van instrumenten, die automatisch ook hoogtelijnen kaarteren. Tot heden heeft men hiervoor steeds apparaten gebruikt van het type met directe optische projectie, hetzij Kelsh plotter of Nis tri Photomapper. Het heeft er de schijn van, dat tot heden toe verreweg het best geslaagd is de door Hobrough ontwikkelde zgn. Aus- cor. Deze werd aanvankelijk gebouwd door de Photographic Survey Corp. in Toronto, waar Hobrough werkzaam was, doch zal van 1960 af onder de naam Stereomat door Benson and Lehner in Los Angeles op commerciële basis worden gefabriceerd en in de handel gebracht. T. J. Blaghut en U. V. Helava van de National Research Council of Canada hebben in mei 1960 proeven met het laatste model van de Stereomat ge nomen door kaartering van twee modellen, zowel in dit instrument als in de Wild Autograaf A7. Zij hebben hierover in publikatie NRC 5759 onder de titel: „Automatic stereo-plotting in small- and large-scale mapping" gerapporteerd aan het Photogrammetrisch Congres te Lon den. In het resumé wordt door deze auteurs het volgende gezegd: „It was found that the device measured vertical parallaxes and performed semi-automatic relative orientations more accurately than an experienced human operator. The spot elevations measured by the device on 1 50,000 photographs had a mean square error of 1.8 m. The profiling and contouring speed of the device is 4 to 10 times faster than a human operator and the accuracy of the contours, although affected by vegetation and artificial objects, is remarkably good. The device had no failure during the test, maintained its stereo contact consistently and was found easy to operate." 169

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 170