Dit kan niet anders dan als een verbluffend resultaat worden beschouwd. Tekent men daarbij aan, dat de tijd voor relatieve oriëntering bij her haling van dezelfde modellen varieerde van 7 tot 23 minuten en gemid deld 13 minuten was, en dat een middelbare fout van 1,8 m in de hoogte overeenkomt met 0,24 °/00 van de vlieghoogte, dan is het bepaald niet gewaagd te zeggen, dat deze Stereomat verbonden aan de Nistri Photo- mapper het bewijs heeft geleverd, dat automatisering voor het trekken van de hoogtelijnen een procedure is met een grote toekomst. Over plani metrie wordt hierbij niet gesproken. Men moet hierbij echter wel be denken dat bij het volgen van een detail van de planimetrie, zoals een hellende weg, het meettafeltje van de Photomapper automatisch op de juiste hoogte wordt gehouden. Het is natuurlijk duidelijk, dat automatisering altijd grenzen voor de toepassingsmogelijkheden zal ontmoeten. In ieder kaarteringsprocédé vindt men telkens punten, waar de menselijke beoordeling onmisbaar is. De automatisch getrokken hoogtelijn trekt zich van huizen en andere kunstmatige obstakels niets aan. Het automatisch getrokken produkt zal zonder twijfel correctie nodig hebben. De vraag is in elk geval hoeveel correctie dit moet zijn. Indien ik echter bedenk, met hoeveel reserves men de fotogrammetrie als zodanig tegemoet getreden is op grond van het feit, dat in bepaalde gevallen naast de fotogrammetrische kaartering nog aanvullende terrestrische metingen nodig zijn, dan zie ik daarin enige verwantschap met dit thans opduikende probleem. Er blijven na tuurlijk gevallen, waarin de fotogrammetrie soms technisch, soms econo misch onmogelijk is. De praktijk heeft echter geleerd, dat de grens daarbij in de loop der tijden steeds verder naar de kant van de fotogrammetrie is verschoven. Eenzelfde verschijnsel acht ik zeer waarschijnlijk met het vraagstuk van de automatisering: aanvankelijk staat men er huiverig tegenover, doch geleidelijk zal ook deze methode meer veld gaan winnen. Is de automatisering het meest op de voorgrond tredende vraagstuk, wan neer wij denken aan een nieuwe tijd, dan zijn er in de fotogrammetrie toch ook nog wel andere vraagstukken, die bovendien voor velen dichter bij huis liggen. Ik denk hierbij aan de numerische behandeling, dat wil dus zeggen aan de vraag in hoeverre de klassieke kaarteringsmachines zullen worden vervangen door de stereocomparator annex elektronische rekenmachine. Het antwoord op deze vraag is vrij eenvoudig. Voor alle topografische werk blijft de kaartering in de klassieke stijl voor zover die 170

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 171