dan niet door de automatisering wordt verdrongen, volstrekte regel en heeft de analytische behandeling slechts betekenis voor de oplossing van het paspuntsprobleem, waarover afzonderlijk nog enkele woorden. Slechts in die gevallen, waarin men naast een kaart ook coördinaten van een zeer groot aantal punten verlangt, zoals voor sommige kadastrale problemen, zal een volledige analytische behandeling zin krijgen, tenminste indien men ook beschikt over een automatische coördinatograaf. Immers, deze zal nodig zijn om de berekende punten ook nog te kaarteren. Of men dit gelijktijdig aan dezelfde machine doet, zoals in het geval van de Helava- machine, of afzonderlijk, is een probleem van ondergeschikte betekenis. In verschillende gevallen zal men daarbij de voorkeur geven aan ge scheiden operaties. Het is dus wel duidelijk, dat voor de grote massa van het fotogrammetrische kaarteringswerk, de klassieke machines, waarin men merkwaardig weinig wezenlijke ontwikkeling ziet, een zeer belang rijke functie zullen blijven vervullen. De ontwikkeling welke men in deze instrumenten ziet, zal in de toekomst ook waarschijnlijk gaan in de richting van elektrische overdracht van bewegingen, inschakeling van elektronische rekenelementen voor de realisering van de oriënteringselementen, enz. Of men daarmee in elk op zicht een wezenlijke verbetering bereikt t.a.v. de klassieke uitvoering, zal de praktijk moeten leren. Hierbij spelen bedrijfszekerheid en kostprijs een zeer belangrijke rol. Het heeft er voorlopig de schijn van, dat al deze zgn. vereenvoudigingen van het klassieke instrument de kwetsbaarheid ervan overal daar verhogen, waar men niet beschikt over de gespeciali seerde technische krachten voor onderhoud en reparatie van elektronische apparatuur. Resten mij thans nog enkele opmerkingen over het zo belangrijke pro bleem der paspunten. De normale aerotriangulatie is kennelijk bezig in de laatste 10 jaren enigermate op gang te komen. In het bijzonder de invoering van de eenvoudige methode van blokvereffening, hetzij door middel van stereotemplets, hetzij voor meer nauwkeurig werk met de ITC-Jerie analogue computer, heeft zeker bijgedragen tot een gemakke lijker aanvaarding van de aerotriangulatie als methode voor paspunts- bepaling. Immers, daardoor is het noodzakelijk aantal terrestrische punten belangrijk gereduceerd en bovendien is de invloed van matige kwaliteit van een aerotriangulatie niet zo catastrofaal als bij de behande ling van individuele stroken. 171

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 172