KARTOGRAFIE
Bij het woord instrumentatie denkt
men aan een muziekstuk en de manier waarop zo'n muziekstuk over de
verschillende soorten instrumenten in een orkest wordt verdeeld.
Het grote aantal onderwerpen en hun aard tonen aan dat in dit lustrum-
boek getracht wordt de veelzijdigheid van de moderne geodesie tot uit
drukking te brengen.
In deze rij van onderwerpen eist ook de kartografie een plaatsje op. Veel
van het werk van de geodeet toch wordt vastgelegd in een kaart en de
wijze waarop de resultaten van nauwgezette arbeid bij de kaartvervaar
diging worden verwerkt, is mede bepalend voor de waardering van het
geheel.
Om een kaart qua nauwkeurigheid en qua inhoud aan de hoogste eisen
te laten voldoen, moeten de uitvoerder van de grondslagkaartering en
zij, die de kaartinhoud en de esthetische uitvoering ervan bepalen, zeer
nauw samenwerken.
In de oudheid en in de middeleeuwen gingen deze beide functies altijd
samen. Dat kon toen ook nog wel, omdat de nauwkeurigheid veel minder
belangrijk was dan de volledigheid en de uitvoering der kaarten. Speciali
satie was toen nog niet nodig.
De ontwikkeling van de kartografie hangt ten nauwste samen met de
mogelijkheden tot verplaatsing. Veldtochten en ontdekkingsreizen waren
in het algemeen de belangrijkste aanleidingen voor het uitkomen van
kaarten op kleine schaal. Dergelijke kaarten konden uiteraard nog niet
in grote oplagen worden verspreid en er kwam dus maar van weinigen
kritiek.
Oriënteringsgegevens kwamen op de oudste kaarten nog niet voor. Het
was Decaearchus (±300 j. vóór Chr.) die op een kaart van de landen
rond de Middellandse Zee een rechthoekig assenkruis aanbracht met de
182
DOOR IR. L. VAN ZUYLEN
CHEF VAN DE LANDMEETKUNDIGE AFDELING VAN DE TOPOGRAFISCHE DIENST TE DELFT