DE HYDROGRAFISCHE OPNEMER EN ZIJN
INSTRUMENTARIUM
In wezen beogen de hydrografische
dienst en de topografische dienst hetzelfde, namelijk het afbeelden van
een deel van het aardoppervlak in een vorm die voor de gebruiker het
meest geschikt is. Hoewel de gestelde doelen dus identiek zijn, is er toch
zo een groot verschil in werkwijze. Zijn deze verschillen reëel en waar
komen zij vandaan? Waarin onderscheiden deze beide diensten zich van
elkaar? Beter is het, deze laatste vraag anders te formuleren en te vragen
waarin de gebruikers van de produkten van deze beide diensten onder
ling verschillen.
Indien men naar kantoor of naar college gaat, dan is niet de vraag of
men zijn landkaart wel bij zich heeft het meest belangrijk. Integendeel,
de collegedictaten, de autopapieren, het fietssleuteltje en nog vele andere
zaken zijn allemaal veel belangrijker om aan te denken dan een land
kaart. Ieder van ons is in staat zich op straat redelijk te oriënteren zonder
gebruik van kaarten en door ogen en oren goed de kost te geven maakt
men zelfs een aardige kans de meeste verkeersgevaren te omzeilen.
Niet aldus op zee. Daar is men veel minder en vaak helemaal niet in
staat zich te oriënteren, terwijl de gevaren die een schip bedreigen onder
water liggen, zodat ook de ogen en oren van de zeeman slechts een zeer
beperkt hulpmiddel zijn bij het omzeilen ervan. Wanneer een schip naar
zee vertrekt, is het dan ook een uiterst belangrijk punt dat men alle kaar
ten van het gebied dat men gaat bevaren aan boord heeft. De zeekaart
dient dus een tweeledig doel. Men moet zich er op kunnen oriënteren en
men moet in staat zijn er op te zien, welke gevaren het schip en haar be
manning bedreigen.
Inderdaad raken wij hier aan de kern van het verschil tussen de gebrui
kers van landkaarten en die van zeekaarten. Het gebruik van een zee-
191
DOOR IR. W. LANGERAAR
SOUS-CHEF DER HYDROGRAFIE