bepalen van de getijreducties, doch tevens voor het verkrijgen van water hoogte-series van een maand. Deze series worden benut om met behulp van Fourier-analyse de ge tijcons tan ten van het betrokken gebied te be palen. Zijn deze constanten eenmaal bekend, dan kunnen daaruit de waterhoogten ter plaatse in de toekomst worden berekend. Genoeg echter over het bepalen en corrigeren van de Z coördinaat. De bepaling van de X en Y coördinaten vertoont ook nog enige verschillen met de landmeetkunde. Deze verschillen treden echter eerst dan aan het licht als de hydrografische opneming zover is voortgeschreden, dat de aan de wal gemarkeerde punten van het puntennet, onder de kim ver dwijnen. In dat geval moeten drijfbakens worden gelegd. Deze bestaan uit een drijflichaam, een paal welke door dit drijflichaam heen is be vestigd en zodanig is uitgebalanceerd dat de bovenste zes meter ervan ongeveer loodrecht blijven staan, onafhankelijk van eventuele getij stromen een duidelijk zichtbaar merk boven in de paal, alsmede een tl 197 Hr. Ms. Opnemingsvaartuig „Snellius"

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 198