van de bekleding met een nauwkeurigheid van 1 a 2 cm op te meten,
voldaan. Het grote nadeel van de methode is dat noodzakelijkerwijze een
schietlood gebruikt moet worden. Het aanbrengen en centreren hiervan
is een tijdrovend werk en vereist het stopzetten van de ventilatie van de
mijn.
Een tweede belangrijk nadeel is het feit dat alle optische methoden in de
regel alleen in intrekkende schachten gebruikt kunnen worden. Schach
ten waarin de uit de warme mijnwerken gezogen lucht opstijgt vertonen
nagenoeg altijd nevelvorming. In de bovenste 20 a 30 m van de uittrek
kende schachten is vaak slechts enkele meters zicht.
Steeds grotere bezwaren van de mijnbouwers ten aanzien van het stop
zetten van de ventilatie van de mijn en het uitvoeren van langdurige
metingen in de schachten, brachten Ir. Drent en Ir. Moonen ertoe het
schietlood in verschillende schachtmetingen te vervangen door een
verticale vizierlijn.
De firma Breithaupt had haar laatste type theodoliet, Teins, op vele
punten aangepast aan de verlangens van de mijnmetersafdeling van de
Staatsmijnen. Daarom werd een beroep gedaan op de firma Breithaupt
die op aanwijzing van Ir. Drent en Ir. Moonen een instrument con
strueerde dat sinds kort in gebruik is (fig. 11). De eerste metingen mogen
zeer bevredigend worden genoemd, maar
zijn nog te gering in aantal om een vol-
ledig beeld te geven. m
In het hiervoorgaande zijn een aantal
instrumenten en meetschema's beschre
ven die in het Nederlandse en aangren- 7
zende Duitse mijngebied geregeld worden
gebruikt. Er blijkt uit dat ook de mij nme- j
ter gretig gebruik maakt van de resultaten
van de onderzoekingen op vele gebieden
en dat hij vorderingen maakt bij het uit- m SmmJSk'
voeren van zijn taak die fouten-theoretisch
vaak onmogelijk lijkt.
217
Fig. 11 Schachtlood-instrument