i m Miii ie Dt I lil torn op mil flip'
het spreekwoord: „Beperking verdubbelt het genot". Ik meen dat de
juistheid van dat gezegde in dit verband door niemand kan worden be
twijfeld. Genoemde excursies, welke elders in dit boek nader zullen wor
den besproken, kunnen als een volledig succes worden beschouwd.
De besturen hebben het ongedekt tekort op de post „excursies" in even
wicht trachten te brengen door het organiseren van talrijke binnenlandse
excursies. Enkele van de meest geslaagde wil ik hier noemende bezoeken
Telecommunicatie Industrie te Huizen, de Hydrografische Dienst te
Den Haag, de N.A.M. te Schoonebeek en de Deltawerken. Een volledige
opsomming in dit artikel zou een monotone reeks vormen. Daarom laat
ik dat graag over aan degene die de kalender zal verzorgen.
Een algemene opmerking, welke zowel geldt voor binnenlandse als bui
tenlandse excursies mag ik hier nog aan toevoegen. Uiteraard werden ge
noemde reizen primair georganiseerd om te voldoen aan het gestelde in
artikel twee van de Statuten. Kennisname van landmeetkundige erva
ringen in binnen- en buitenland is zeker van belang voor de vorming
van de volwaardige ingenieur. De excursies van „Snellius" kennen echter
nog een belangrijk secundair aspect, met name de algemene vorming.
Speciaal kwam dit tot uiting op de beide buitenlandse reizen, waar rela
tief veel tijd was gereserveerd voor tochten, waarvan de culturele beteke
nis groter was dan de landmeetkundige. In dit verband herinner ik mij
de woorden van Prof. Ir. W. Baarda, toen ik hem het programma voor
de excursie naar Wenen ter beoordeling voorlegde. Hij had het die dagen
erg druk en was ten gevolge daarvan kort in zijn bewoordingen. Nadat
hij het programma bekeken had, was zijn reactie ongeveer als volgt:
„Van het geodetische gedeelte zullen jullie niet moe worden. Maak er
maar een gezellige reis van".
Tenslotte komt bij de excursies nog een goede karaktertrek van het
jeugdige „Snellius" tot uiting. Hoewel opdrachten van hoogleraren nog
wel eens problemen kunnen opwerpen, bleek het ook bij deze reizen
weer zeer eenvoudig gevolg te geven aan het gezegde van Prof. Baarda:
„Maak er maar een gezellige reis van". Het zal voor de deelnemers aan
de betreffende excursies niet moeilijk zijn de woorden „Wein und Ge-
sang" te combineren met de „Löwenkeller" en de „Hongaar" in Wenen
en de soortgelijke gelegenheden in Parijs, Amsterdam en Maastricht.
In het voorgaande werd reeds de aandacht gevestigd op het belang van
235