fl
Tot hiertoe was er sprake van het interne leven van „Snellius". Nu willen
we nog even zien hoe het Gezelschap door buitenstaanders wordt be
schouwd. In Delftse kringen, door andere studieverenigingen en studen
tenorganisaties wordt „Snellius" nog steeds gerekend tot de kleinere. Dit
is echter uitsluitend het gevolg van het ledental. Onze nu twintigjarige
wordt door een ieder terecht aangemerkt als een volwaardige vereni
ging-
steeds groei-
bui
if no
ende contacten met de respectievelijke geodetische verenigingen en in
stellingen.
Tenslotte wens ik het twintigjarige „Snellius" veel succes in de toekomst,
in de hoop dat het Gezelschap nog vele malen, met gelijke voldoening
over het verleden, de respectievelijke lustra op klinkende wijze en met
klinkende glazen zal kunnen vieren.
Ir. J. M. van Beukering,
237
OUD-VOORZITTER