nat waren we. Maar ondanks die narigheid hebben we toch ook nog wel
gelachen, want op een gegeven ogenblik overviel ons zo'n bui net op het
moment dat we door een weiland liepen, dus toen er geen mogelijkheid
was om te schuilen. Het was geen gezicht want we stonden allemaal gebo
gen over een sloot om de regen niet zo in ons gezicht te krijgen. Toen er
één opmerkte dat we wel een stel paarden leken zoals we er nu bij ston
den, konden we toch nog wel de humor er in zien. Maar het grootste
succes kwam toch op naam van de Nederlandse Heidemij., want na af
loop van dat regenfestijn kregen we een geweldige broodmaaltijd aan
geboden; ontzettend wat hebben we daar gegeten, de serveersters had
den wel eer van hun werk.
Na de Stroekampen kwamen we vervolgens weer in vertrouwde omgeving
en wel weer in Limburg, nu in Eckelrade. En als je Limburg zegt, denk je
ook aan plezier en dat vierde dan ook weer hoogtij. Ook hier wil ik dan
één van de vele daar beleefde voorvallen weergeven. Dat was dan in het
eerste van de drie kampen in Eckelrade. Het was na de traditionele voet
balwedstrijd, die gespeeld werd in St. Geertruid, dat wij muziek hoorden
spelen. Het bleek de schutterij van St. Geertruid te zijn die net een rond
wandeling door het dorp beëindigd had. Na een kort gesprek met de
directeur van de schutterij, waren ze direct bereid om met de studenten
een tocht te maken. En daar gingen we dan op weg, met de Snelliusvlag
voorop en het hele corps studenten achter de schutterij. Onderweg
moesten de leden van de schutterij heel serieus oefeningen doen, wat bij
een mars gebruikelijk is en wat de studenten dan ook probeerden na te
doen. Het was natuurlijk een vermakelijk gezicht. Ook bleven we in stijl
en gingen serenades brengen bij de woningen van de burgemeester, de
wachtcommandant en de directeur. Behalve de studenten waren er ook
263