ZWITSERLAND
Er is wel eens gezegd van de Zwitser:
„Hij kent de kerk van buiten, de kroeg van binnen en de bergen van
beneden". Het eerste is waar, het tweede slechts gedeeltelijk, het derde
niet (meer). Niet-Zwitsers hebben Zwitserland als bergsportland ont
dekt. Zij beklommen vaak als eersten de belangrijkste Alpentoppen. Veel
later pas heeft de Zwitser ook liefde voor zijn bergen opgevat. Die liefde
is zó hartstochtelijk geworden, dat hij nu als het maar enigszins kan, gaat
klimmen of skiën.
In het café zit de Zwitser niet bijzonder vaak; hij kijkt liever naar de
televisie op zijn eigen toestel thuis. De meeste vermaakinstellingen zijn
dan ook 's avonds naar onze begrippen vroeg gesloten, omdat ieder tame
lijk vroeg naar bed gaat. Veel vroeger dan bij ons is het echter weer dag.
Wie 's morgens tegen zevenen op straat komt, ontdekt dat het dan al
tamelijk druk is; kantoorpersoneel en ateliermeisjes gaan naar hun zaak,
veel kinderen moeten om zeven uur al op school zijn.
Iedereen werkt hard. Dat wordt dus ook verlangd van de vele buiten
landers die o.a. door de hoge lonen worden aangelokt. Voor Nederlanders
is het wel onwennig dat men geen koffie- en theepauze's kent om wat uit
te blazen. Die kwartiertjes renderen niet direct, en dat is hét bepalende
criterium. Overigens wordt het harde en lange werken er bij de jeugd
al ingebracht: soms hebben middelbare scholieren acht volle uren les
op een dag.
Er zijn nog verschillende dingen waar een buitenlander aan moet wennen
wanneer hij in Zwitserland woont. Dat geldt wel in de eerste plaats de
taal. Ongeveer 72% van de bevolking woont in het Duitse taalgebied.
Maar wie meent Hoogduits te kunnen leren, komt bedrogen uit. De
Zwitsers spreken een dialect, dat je na een paar maanden wel verstaat.
Maar juist de naamvallen, een struikelblok voor de Nederlanders, zijn
voor een groot deel geëlimineerd.
De Zwitsers zijn democraten in hart en nieren. Over alles heeft de burger
het laatste woord. Ieder jaar moet in iedere plaats vele keren gestemd
worden b.v. over de (her)benoeming van plaatselijke onderwijzers,
269