na kon zeggen wanneer er contact met het andere station zou zijn ver kregen, moest deze wijze van seinen vanzelf vervallen en moesten wij trachten ons weer met vlaggen te redden, wat mogelijk bleek te zijn, in dien men een groot formaat gebruikte." Over de verbinding met de dorpen zegt het verslag: „De afstand van het station B tot het dorp West-Terschelling bedraagt hemelsbreed onge veer 5 km. Deze loopt echter geheel over los zand, zoodat een wandeling IV2 uur vordert en zeer veel inspanning kost. Van de waarnemers was het niet te verwachten dat zij na zulk een tocht binnen eenzelfden tijd in staat zouden zijn tot het verrichten van behoorlijke waarnemingen. Op grond hiervan geschiedde het transport per paard en wagen. Doch al spoedig bleek dat de paarden tegen dien dagelijkschen tocht met 5 passagiers niet in staat waren, zoodat de passagiers beurtelings moesten loopen. Het transport van materiaal werd daarom tot een minimum beperkt en alleen de om te wisselen instrumenten en een kruik water gingen mee." Als je dan ook nog leest dat in de stormnacht van 23 op 24 augustus het water de hoogste zomerstand sinds 45 jaar bereikte en er van het hele station op de Noordvaarder slechts wat aangespoeld hout overbleef, dan is het duidelijk dat deze on derneming aan weten schappelijk inzicht, 274 Stellage anno 1922 voor de overgang van zeegaten. (Let op de speciaal ont worpen matglasbaak). De heren W. Schermerhorn en A. Smits rechten juist hun rug na het instellen van de kijkers.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 275