Alkmaar, Bergen op Zoom en Leiden) en een azimutsbepaling (op het
dak van zijn huis te Leiden) - heeft uitgevoerd, is onbekend. Wel weten
wij dat hij voor het meten van de poolshoogten een ijzeren kwadrant ge
bruikte „met brons beslagen en groter dan 51/2 voet" (ca 1,75 m) [51].
Een minuut op de rand van dit kwadrant komt overeen met 0,5 mm. Het
instrument is niet bewaard gebleven. Wel een nog groter kwadrant dat,
in opdracht van Snellius, eveneens door Blaeu was vervaardigd en dat
een straal heeft van 7 voet (2,20 m). Het is, na Snellius' dood, door zijn
opvolger Golius voor ƒ125 gekocht [52]. Deze deed het in 1632 weer
over aan Curatoren der Leidse universiteit. Het was het eerste instru
ment dat de in 1633 gestichte Leidse Sterrenwacht ter beschikking had.
Het is nog in Leiden aanwezig [53].
Voor Alkmaar vond Snellius een breedte 52°40'30" [54] (52°38'01",0),
voor zijn huis te Leiden 52°10'30" (52°09'21",8) en voor Bergen op Zoom
51°29' (51°29'43",3). Tussen haakjes heb ik de breedten vermeld die ik
voor deze plaatsen uit de coördinaten van de Rijksdriehoeksmeting heb
berekend. Speciaal die van Alkmaar is slecht (2'29",0 te groot). Die van
Bergen op Zoom is aanmerkelijk beter (0'43",3 te klein) en, het instru
mentarium in aanmerking genomen dat Snellius ter beschikking had,
eigenlijk ideaal. Daar de beide verschillen elkaar echter tegenwerken,
maakt Snellius op een werkelijk breedteverschil van 1°08'17",7 tussen
Alkmaar en Bergen op Zoom een fout van 3'12",3 dat is ca 4,7%. Als al
zijn andere werk foutloos was geweest, dan zou hij voor de omtrek van
de aarde dus een zelfde percentage te klein hebben gevonden.
Een andere ernstige fout die Snellius maakt zal - toevallig - dit percen
tage weer wat verminderen. Het betreft hier de oriëntering van zijn drie-
hoeksnet, de bepaling van het astronomisch azimut Alkmaar-Bergen op
Zoom. Immers, uit dit azimut en de booglengte tussen de beide plaatsen
zal men de lengte van de meridiaanboog kunnen berekenen. Snellius
heeft deze azimutsbepaling verricht op het dak van zijn huis [55]. Voor
het azimut van de richting naar het Leidse stadhuis dat op een afstand
van ruim 369 meter van zijn huis lag vindt hij - hoe zegt hij niet - 9°03'.
Het azimut naar de Jacobstoren in den Haag die 15,50 km van zijn huis
was gelegen is volgens Snellius 233°18/.
Uit deze gegevens leidt hij het azimut af van zijn primaire driehoekzijde
Leiden-den Haag. Hij vindt er voor 232°21'44". Al deze waarden zijn
verkeerd, en niet weinig. Voor het astronomisch azimut naar de Leidse
30