meridiaan bevat dus ca 29542 roeden, dat is ongeveer 3,5% meer dan Snellius in 1617 vond. De correcties die hij in 1620 aan een groot aantal hoeken van zijn driehoeksnet aanbracht zijn dus in deze berekeningen niet verdisconteerd. Ook de uitbreiding van zijn net naar het zuiden met drie nieuwe driehoeken (Breda-Bergen op Zoom-Antwerpen, Bergen op Zoom-Antwerpen-Hoogstraten en Antwerpen-Hoogstraten-Meche- len) is er niet in verwerkt, noch het resultaat van zijn betere basesmetin gen in 1622. Snellius zelf is door een langdurige ziekte, waaraan hij in 1626 zou sterven, niet in de gelegenheid geweest het omvangrijke reken werk dat daarvoor nodig was te voltooien. Het is de verdienste van Van Mussghenbroek geweest dit honderd jaar later te hebben gedaan. Wat Van Mussghenbroek echter aan Snellius' werk toevoegt, is onvoldoen de; de techniek was in het begin van de 18de eeuw tot iets beters instaat. Aan een enkel belangrijk onderdeel van het terecht beroemde land meetkundige werk van Snellius schenk ik tenslotte nog enige aandacht. Ik bedoel hier de oplossing van het probleem waarvoor hij werd gesteld toen hij het op het dak van zijn huis O gemeten astronomisch azimut naar den Haag moest overbrengen op de zijde Leiden (stadhuis)-den Haag van zijn primaire driehoeksnet (zie hg. 3). Men kan deze overgang gemakkelijk berekenen, als men van de driehoek den Haag-O-S(tadhuis) behalve de reeds bekende zijde S-den Haag nog 2 elementen kent. De hoek den Haag-O-S (135°45') had hij reeds gevonden bij zijn astronomische azimutsbepaling. De afstand OS heeft hij berekend uit de vierhoek 0-P(ieterskerk)-S(tadhuis)-H(ooglandse kerk) nadat hij in O de hoeken POS 32°57' en POH 64°40' had gemeten [60]. De onderlinge ligging van P, S en H was bekend doordat Snellius in zijn basiseindpunten a en e (zie figuur 1) de hoeken naar die torens had gemeten. Uit de 5 gegevens van de vierhoek konden dus alle onbekende elementen - ook OS - worden berekend. De oplossing die Snellius zelf geeft aan dit beroemde naar hem ge noemde vraagstuk is aangegeven in fig. 3. m is het middelpunt van de omgeschreven cirkel van driehoek PSO, n dat van driehoek PHO. Daar Pm PS2sin POS, Pn PH2 sin POH en hoek m?n hoek POHhoek POShoek SPH zijn van driehoek Pnm drie elementen te berekenen. Immers, de hoeken POS en POH zijn gemeten en hoek SPH kan men bepalen uit de driehoek PSH waarvan de drie zijden be- 32

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 33