en bleven twee eeuwen lang onverbeterd. Grote fouten komen
alleen in de poolshoogten en het azimut voor.
Voor de natuurkundige Snellius - hij gaf sinds 1617 te Leiden ook
colleges in de optica - is in dit artikel geen plaats, hoewel hij ook op dit
gebied lauweren heeft geoogst. De naar hem genoemde brekingswet van
het licht getuigt daarvan.
Vermoedelijk heeft hij haar, gelijktijdig met Descartes (1596-1650),
vOmstreeks 1626, aan het eind van zijn leven dus, ontdekt [71].
Snellius overleed, 46 jaar oud, na een langdurige ziekte op 30 oktober
1626 aan koliek gepaard met paralysis" [72]. Enkele medici hebben mij
gezegd niet te weten wat voor een ziekte dat geweest moet zijn. Zijn over
lijden heeft de wetenschappelijke wereld van toen ernstig getroffen, zo
ernstig dat het Caspar van Baerle [73] in een brief deed uitroepen:
Welke Hercules zal deze Atlas opvolgen [74].
Hij is begraven in de Pieterskerk te Leiden. Zijn weduwe heeft haar man
niet lang overleefd. Zij stierf op 11 november 1627 en is bij hem begraven.
Op hun grafzerk [75] staat:
Hier leggen begraven Mr. Willebrordus Snellius, in sijn leven pro
fessor matheseos sterf op den 30 Octobris 1626.
ende Maria de Lange, sijn huisvrouwe sterf op den 11 Novembris 1627.
Het gedenkteken te hunner nagedachtenis door de drie kinderen die hen
overleefden daar opgericht draagt een Latijnse tekst [76]. De vertaling
luidt [77]:
Aan God, de Allerhoogste en Allergrootste
en
aan het nageslacht gewijd.
Voor de allerberoemdste en geleerdste man de Heer Willebrord
Snel van Royen, de oogappel van de wiskundigen onder de Neder
landers en aan de Academie die hier de beroemdste is, in alle op
zichten de beroemdste, schranderste, waardigste en meest ver
dienstelijke professor in de wiskunde, alsmede voor de alleruitne-
mendste, reinste Vrouwe Maria de Lange zijn allerdierbaarste echt
genote, hebben de bedroefde kinderen dit gedenkteken als bewijs en
alsonbetwijfelbaartekenvan hun eerbied jegens hunouders opgericht.
Overleden 30 oktober 1626.
Overleden 11 november 1627.
36