Naschrift Nog juist voor de definitieve opmaak van dit lustrumboek heb ik een fotokopie ontvangen van het handschrift van Snellius waarvan op blz. 25 van dit opstel sprake was [78]. De lustrumboekcommissie heeft mij in de gelegenheid gesteld de resultaten van mijn onderzoek uit dit hand schrift alsnog in een „naschrift" te publiceren, uiteraard voor zover dit onderzoek betrekking had op de ligging van Noordwijk in het basesnet. Het blijkt dat Snellius de hoeken van de driehoek Den Haag-Noord- wijk-Leiden niet heeft gemeten. De foutieve waarden die Van Mus- schenbroek er voor heeft vastgesteld - gefantaseerd is eigenlijk een beter woord - komen dus geheel voor diens rekening. In een kanttekening op blz. 182 van zijn „Eratosthenes Batavus" geeft Snellius de lengte die hij voor de zijde Leiden-Noordwijk van zijn basesnet vindt: 2370,9 roeden, een bedrag dat overeen komt met de waarde 2371 roeden die ik reeds op blz. 25 van mijn opstel als juist heb vermeld. Hoewel hier natuurlijk wel van een gelukkig toeval moet worden gesproken demonstreert de kanttekening voor zover nodig nog eens de betrouwbaarheid van het werk van Snellius en, blijkens de „berekeningen" 2338,22 en 2338,00 roeden, de weinig verantwoorde wijze waarop Van Musschenbroek zijn waarnemingen heeft bewerkt. 37 LITERATUUR: [1] Nieuw Nederlands biografisch woordenboek deel VII kolom 1153. [2] Zie kaart no. IX en naamlijst der inwoners in 1581" in „Leiden vóór 300 jaar en thans" door W. Pleyte. Het boek bevindt zich in de kaartenverzameling van het Laboratorium voor Geodesie te Delft. [3] Waarboek EE I folio 141 recto in gemeentearchief Leiden. [4] Het perceel is afgebeeld op kaart XVI Ia van het bovengenoemde kaartwerk van W. Pleyte. [5] Kohier van het schoorsteengeld folio 213 in gemeentearchief Leiden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 38