Terwijl men in de geodesie gedurende de laatste jaren min of meer ver
trouwd is geraakt met een lengtemeting van 1 op 107 (de lichtinterfe-
rentie-methode van Vaisala) is het niet mogelijk om richtingen met deze
nauwkeurigheid, van 0,06 dmgr, te meten; hoogstens gelukt dit de astro
noom op fotografische wijze met behulp van een zenith-telescoop. Maar
ook al zou het hoekmeetinstrument, de theodoliet, deze nauwkeurigheid
veroorloven, dan nog zou de onrust van de atmosfeer in de nabijheid van
de bodem ze weer illusoir maken. Zelfs de nauwkeurigheid van 1 op 106
is bij primaire richtingsmetingen nauwelijks te verwezenlijken.
Hoewel wij in dit artikel in hoofdzaak willen spreken over lengtemetin
gen met een nauwkeurigheid van 1 op 106 en 1 op 107 zullen wij toch aan
de hand van bovenstaande schema's van relatieve nauwkeurigheden in
het kort verschillende geodetische werkzaamheden rubriceren.
De rubriek a van 1 op 103
Dit is het terrein van de tachymetrie, die o.a. toepassing vindt bij topo
grafische opnemingen. Men gebruikt een theodoliet waarin meestal ook
een inrichting voor lengtemeting is ingebouwd, zo dat men van één
standplaats uit zowel de richting als de afstand naar het te bepalen punt
kan meten. Dit wordt meestal verwezenlijkt door het inbouwen van het
zgn. Hammer-Fennel diagram, waarmede men niet alleen de geredu
ceerde horizontale afstand maar ook het hoogteverschil tussen het te
bepalen punt en de standplaats kan aflezen. Men meet volgens de zgn.
poolcoördinatenmethode.
De rubriek b van 1 op 104
Dit is de rubriek van de kadastrale metingen, dus met een globale nauw
keurigheid van ongeveer 1 cm per 100 m. Uiteraard kan men hier nog
verschillende gebieden onderscheiden naar de waarde van de grond,
maar hierop zullen wij niet nader ingaan. De methode van lengtemeting
die hier wordt toegepast, is ook weer tweeërlei, nl.
1. De orthogonale methode. Deze werkt met een stelsel van meetlijnen
en daarbij behorende loodlijnen. Hierbij is de meetband het instru
ment voor lengtemeting. Deze methode wordt in Nederland in hoofd
zaak bij kadastrale metingen toegepast.
2. De poolcoördinatenmethode, die in andere landen, in het bijzonder
48