Het hoge herhalingsgetal en de wijze van meten maakt een nauwkeurige analyse van de metingsresultaten mogelijk. Hiertoe worden 7 standaard afwijkingen berekend. Uiteraard wordt met deze methode een hoge nauwkeurigheid bereikt die in niet geringe mate het gevolg is van het grote aantal waarnemingen. Onafhankelijk van de keuze van de meetmethode is het voor de waar nemer geen eenvoudige opgave de verlangde nauwkeurigheid te be reiken. Zelfbeheersing en uiterste concentratie zijn hiertoe in de eerste plaats vereist. Het beoordelen van het tijdstip waarop met meten kan worden begon nen en het moment waarop dit niet meer mag, leert slechts de ervaring. Zelfs de meest geroutineerde waarnemer kan niet instaan voor de be trouwbaarheid van zijn meetresultaten, tengevolge van de per station sterk wisselende uiterlijke omstandigheden en de per dag vaak gewijzigde atmosferische toestand, terwijl ook de psychische en fysieke toestand van de waarnemer zelf zijn invloed kan doen gelden. Het is daarom nodig gedurende de uitvoering van het meetprogramma de verkregen resultaten te toetsen. Bij de Bijhoudingsdienst van de Rijksdriehoeksmeting gebeurt dit op de volgende manier. Daar het primaire Nederlandse driehoeksnet volgens de methode van Schreiber is gemeten wordt voor de aanvullende metingen ook deze werkwijze toegepast, zij het met de door Bradford aangegeven modifi catie. Inmiddels zijn de Wanschaff, 35 cm, theodolieten, waarmee ons primaire net is gemeten door Wild T 3 theodolieten vervangen. Daar de periodieke randfout van de T 35s, in tegenstelling tot die van de Wanschaff theodolieten, de waarnemingen merkbaar beïnvloedt, wor den ter verkrijging van een betrouwbare schatting van de nauwkeurig heid, de meetgetallen hiervoor gecorrigeerd. Voor deze correctie is voor ieder instrument een dubbelschaal geconstrueerd (zie fig. 9). Schreiber heeft vier bepalingswijzen voor de nauwkeurigheid van de enkele waarneming aangegeven en wel a. Uit de verschillen tussen de hoekgemiddelden en de vereffende hoeken verschil tussen de vereffende richtingen). 69

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 70