b. Uit de verschillen tussen de seriegemiddelden gemiddelden tussen
heen- en terugmeting van een hoek) en de vereffende hoeken.
c. Uit de verschillen tussen de seriegemiddelden en de totale hoekge-
middelden.
d. Uit de verschillen tussen de meting van de hoeken in heen- en terug
gang.
Daar de volgens d berekende schatting slechts een inzicht geeft in de
richt- en afleesnauwkeurigheid en dus niet representatief is voor de
nauwkeurigheid van de verkregen meetresultaten, wordt deze schatter
niet voor toetsing gebruikt. Bij de berekening volgens a, is het aantal
overtallige waarnemingen gering, de schatting dus tamelijk ruw, zodat
ook hiervan verder geen gebruik wordt gemaakt. Voor de toetsing worden
dan ook alleen de uit b en c berekende schattingen gebruikt.
Tussen de schatters uit a, b en c be-
Ta.no 16650 rekend, bestaat een eenvoudig ver
band, zodat deze ook niet onafhanke
lijk zijn. Zijn de uit b en c berekende
schattingen niet wezenlijk verschil
lend, dan zijn de systematische in
vloeden van refractie, eenzijdige be
lichting e.d. door de wijze van meten
geëlimineerd.
Uit het grote aantal waarnemingen
in het gehele driehoeksnet zijn be
trouwbare waarden voor bovenge
noemde schatters afgeleid. Met be
hulp van de ^2-toets worden de uit
de nieuwe metingen gevonden waar
den hiermee vergeleken.
Bij onvoldoende overeenstemming
worden aanvullende metingen uit
gevoerd, waarbij het aantal bij metin
gen afhankelijk is van de optredende
verschillen. Blijkt, ondanks het sprei
den van de waarnemingen over
meerdere avonden, de invloed van
de refractie onvoldoende geëlimi-
70
1*3. no. 18815
200 in gr. acq in dmgr.
cq 200 in gr
200 -
118 -
- J O.9
A«p in dmgr.
- -30
Fig. 9 Randcorrectie; gecorrigeerde
aflezing <p Aq?