door de afstanden van het instrument tot de beide baken even groot te
kiezen. We mogen dit instrument als vol-automatisch betitelen: het is
immers niet nodig het instrument in te spelen en te regelen; dit is te
danken aan het feit dat de horizonteerinrichting en de vizierinrichting
geheel samenvallen. In de Duitse literatuur staat het instrument bekend
als „Kanalwage". Om morsen te voorkomen werd het vaak in gesloten
vorm (O-vormig) gebruikt onder de naam „geschlossene Kanal
wage".
2.2 Aangezien het kijken langs de waterspiegels bepaald geen grote
nauwkeurigheid bij de optische verlenging toelaat, ligt het voor de
hand het geschetste apparaat van een speciale vizierinrichting te voor
zien. In zijn eenvoudigste vorm zal deze vizierinrichting bestaan uit twee
diopters die vast aan de glasbuis zijn verbonden. Het is dan echter nodig
op beide benen van de glasbuis, ongeveer ter hoogte van de water
spiegels, een streepje aan te brengen zodanig, dat de verbindingslijn van
deze streepjes evenwijdig loopt aan de verbindingslijn van de diopters,
de vizierlijn, (fig. 5). Dit is de zgn. regelingseis van het instrument. Het
waterpassen met dit instrument kan nu pas plaats vinden, nadat het
zodanig is opgesteld, dat de vloeistofspiegels in beide benen overeenkomen
met de streepjes (eventueel aan weerszijden evenveel erboven of eronder).
Deze handeling heet inspelen; doordat de vizierinrichting en de horizon
teerinrichting (het water) geheel gescheiden zijn, is bij dit apparaat zowel
regeling als inspeling noodzakelijk.
In de loop van de tijden hebben de horizonteer- en de vizierinrichting
zich afzonderlijk ontwikkeld tot respectievelijk niveau- en richtkijker.
Het niveau kan men zich ontstaan denken uit de gesloten „Kanalwage",
indien deze zover met vloeistof is gevuld, dat beide vloeistofspiegels zich
tot één verenigen, (fig. 6). De genoemde inspeelstreepjes vinden we ook
op het niveau nog terug; bij gebruik van het niveauprisma volgens Wild
zijn zij fictief geworden. De vizierinrichting heeft zich via de kijker met
78
//chtstraa/
Fig. 4
Fig. 5