De gevoeligheid voor wind zal wel het zwakke punt van deze instrumenten geweest zijn. Huygens construeerde daarom een houten kast om zijn wa terpasinstrument. Dit in strument is beschreven in het Tijdschrift voor Ka daster en Landmeetkun de, jrg. 1934 pag. 230. Een wat modernere op lossing vinden we bij het Couturier Reflexions-Nivellir, o.a. beschreven in C. Bohn: ,,Die Land- messung" (1888). Een nabij het objectief 90° geknikte kijker is car- danisch opgehangen ter plaatse van het oculair (fig. 9). De vizierin richting (kijker) dient hier dus tevens als loodstaaf, een bijzonder aardige vondst. Evenals bij Huygens worden windeffecten vermeden door een om het instrument gebouwde huls. De moderne automatische waterpasinstrumenten behoren naar hun aard in deze zelfde categorie: er is wel regeling, doch geen inspeling nodig. In het optisch systeem van de kijker is de zgn. compensator opge nomen; bij het Zeiss-instrument een aan vier draden opgehangen spiegel. Indien de kijker een hellingsverandering a ondergaat, zal de spiegel een hellingsverandering n-maal a vertonen. Is de spiegel nu op een geschikte plaats in het optisch systeem aangebracht, dan zal hij de oorspronkelijke hellingsverandering van de vizierlijn juist weer teniet doen (compen seren). De vizierlijn is hierdoor onafhankelijk van kleine hellingsverande ringen van de kijker; door de kruisdraden in een bepaalde stand te brengen (regelen) zorgt men, dat deze onafhankelijke stand van de vizier lijn inderdaad een raaklijn aan een niveauvlak is. Het bereik waarbinnen de compensator functioneert, is slechts gering als gevolg van de nauwkeurigheid waarmee het apparaat werkt. Daarom dient eerst een vrij ongevoelig niveau tot inspeling te worden gebracht, de compensator verzorgt daarna het fijne werk". Zelfs in dit opzicht verschilt het moderne automatische instrument niet van zijn voorgangers: het apparaat van Keith kan men ook niet in elke willekeurige stand 80 Fig. 9 Fig. 8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 81