y 1
k- S|
„elektronische afstandsmeting". De grammaticaal minder volledige be
naming „afstandsmeting met tijd" zou tekenender zijn, immers de elek
tronica heeft de methode alleen voldoende praktisch gemaakt voor de
geodeet, terwijl de tijdmeting juist het kenmerk van de methode is. Na
deze opmerking durven we ondanks het „elektronische" in de titel terug
te gaan tot de eerste helft van de vorige eeuw en wel naar het jaar 1849,
toen de Franse natuurkundige Fizeau (1819-1896) voor het eerst de licht
snelheid bepaalde aan de oppervlakte van de aarde. (Voordien was deze
reeds astronomisch gemeten). Fizeau mat de tijd die lichtgolven nodig
hadden om heen en weer te lopen over een bekende afstand van ruim
8 km. Hij berekende de snelheid uit de tijd en de afstand. Zijn meting
is dus in principe identiek aan onze afstandsmeting, alleen de berekening
is juist andersom.
De methode van Fizeau staat schematisch aangegeven in de figuur.
Het licht van het lampje L wordt via een half doorlaatbaar spiegeltje Sx
tussen de tanden van een tandwiel T door geleid en loopt dan naar de
vlakke spiegel S2, die op grote afstand staat. Achter het spiegeltje Sx kijkt
men tussen de tanden van T door. Het tandwiel draait zeer snel, waar
door het licht vele malen per seconde onderbroken wordt. Als de licht-
impulsjes via S2 teruggekeerd zijn op het tandwiel, dan is dit laatste al
iets verdraaid. Indien het wiel een halve tandafstand verdraaid is zal men
geen licht meer zien, omdat het lichtimpulsje juist door een tand tegen
gehouden wordt. Draait het wiel sneller zodat men weer licht ziet, dan is
het wiel een tandafstand verdraaid in de tijd die het licht nodig had om
85
- T
Principe van de methode van Fizeau