tussen T en S2 op en neer te lopen. Fizeau liet het wiel draaien met toe nemende snelheid en bepaalde deze rotatiesnelheid op de momenten dat hij het licht zo goed mogelijk zag en op de momenten dat hij geen licht zag. De meting van Fizeau diende alleen om de bruikbaarheid van de me thode aan te tonen. Cornu heeft omstreeks 1874 nauwkeurige metingen gedaan volgens de methode van Fizeau.* Het tandwiel met bijbehorende apparatuur plaatste hij op de sterrenwacht te Parijs, waar een nauwkeurige tijdbepaling mogelijk was om de draaisnelheid van het wiel te meten. De spiegel stond op de toren van Montlhéry, 23,910 km ten zuiden van de sterrenwacht. Deze beide punten zijn gekozen in verband met de verschil lende metingen waarbij zij betrokken zijn geweest, nl. metingen van de geluidssnelheid, bepaling van de meter als eenheid (een viermiljoenste deel van de aardomtrek) en geodetische metingen. Cornu zegt dan ook „Deze twee stations zijn in zekere zin klassiek en zij zijn verbonden met de meest roemruchte herinneringen uit de geschiedenis van de Franse wetenschap". Enige technische details van deze metingen zijn interessant in verband met de moderne methoden: Het tandwiel kon ruim 1600 omwentelingen per seconde maken en had 144 tot 200 tanden. Op een draaiende beroete trommel werden geregis treerd: ten eerste de tijd in millisecondes, afkomstig van de klok uit de meridiaanzaal, en ten tweede de omwentelingen van het tandwiel. Cornu liet het tandwiel afwisselend in snelheid toenemen of afnemen en nam de momenten waar dat het licht juist verdween en juist zichtbaar werd langs een tandflank. De metingen werden 's nachts uitgevoerd be halve een meting waarbij onder bijzonder gunstige weersomstandigheden zonlicht gebruikt kon worden. Het resultaat was C 300 400 4= 300 km/sec. Na dit uitstapje in de vorige eeuw zullen we zien dat de ontwikkeling van de elektronica niet alleen meer verfijnde metingen mogelijk heeft gemaakt, maar dat men ook handelbare instrumenten heeft weten te construeren. Op het ogenblik zijn er slechts twee typen van instrumenten in gebruik, 86 A. Cornu, Journal de Physique 2 (1873) 172-177 en 4 (1875) 104-111.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 87