de uitgifte van een lustrumboek, dat qua inhoud en omvang het aanzien van een handboek „dreigt" te krijgen; het organiseren van een tentoon stelling op kartografisch gebied en het houden van een manifestatie buiten Delft, waarover hier verder niets gezegd kan worden. (Bovendien zal een feestavond, voor engere kring te houden, niet ontbreken.) Met deze verrichtingen handelt „Snellius" in overeenstemming met zijn statutaire doelstellingen: uitbreiding der kennis en de behartiging der studiebelangen van zijn leden". De onderafdeling is er trots op dat „Snellius" op een dergelijke wijze zijn doelstellingen in praktijk brengt. Maar toch mag de spectaculaire wijze waarop „Snellius" naar buiten treedt niet de enige maatstaf zijn voor een beoordeling van zijn daden. De beoordelaar zou dan even foutief han delen als de leraar die de prestaties van een leerling alleen maar beoor deelt naar zijn repetitiecijfers, en niet let op zijn „gewone" cijfers. De lustrumviering moge een belangrijk evenement zijn, de voorbereidingen hebben betrekking op een periode van enkele maanden. Van groter be lang voor de studenten, de leden van het gezelschap, zijn die activiteiten die zich in het normale leven afspelen. Tot die werkzaamheden behoren het organiseren van lezingen en excursies in binnen- en buitenland. In dat opzicht vervult „Snellius" een aanvullende taak op het onderwijs, gegeven door de onderafdeling. Het doet niets aan het streven en het werk van het bestuur van „Snellius" af, dat de voordrachten dikwijls minder goed worden bezocht; dit pleit alleen tegen de instelling van de gemiddelde student, die beangst schijnt te zijn zijn blik te verruimen, een verschijnsel dat zich niet alleen bij de geodetische student voordoet. Het bestuur zette dit onderdeel van zijn taak onverdroten voort; de onder afdeling is gaarne bereid het hierin met raad en daad bij te staan. Daar entegen zijn de excursies altijd goed geslaagd; een compliment voor de goede organisatie (b.v. de excursie naar Wenen) is hier op zijn plaats. Zoals in het begin is aangetoond bestaat er een sterke band, een familie band, tussen de onderafdeling der geodesie en het Landmeetkundig Gezelschap „Snellius". Natuurlijk bestaan wel eens meningsverschillen (dit komt in de beste families voor), maar dat zijn hoge uitzonderingen. De onderafdeling hoopt dat de samenwerking met het bestuur van „Snellius" op dezelfde aangename wijze zal blijven voortbestaan; zij biedt haar gelukwensen aan bij deze vierde lustrumviering en wenst „Snellius" een tijd van nog grotere bloei en voorspoed toe. 8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 9