- 17 - 85. Kaart van de rivieren de Boven en Neder-Rijn, de Lek en de Nieuwe Maas, van Lobith tot Briellevervaardigd op last van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken on der directie van den Hoofd-Ingenieur bij den Algemeene Dienst van den Waterstaat, B .H.Goudriaan. blad 17 (Rotterdam), 1834. afm. 66x95 cm. Top. Dienst zie afbeelding 7 86. Kaart van de rivieren de Boven Rijn, de Waal, de Merwede, de Oude en een gedeelte van de Nieuwe Maas van Lobith tot Brielle vervaardigd op last van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken, onder directie van den Hoofd-Ingenieur bij de Algemene Dienst van den Waterstaat, B.H.Goudriaan. blad 14 (Dordrecht), 1833. blad 15 Puttershoek), 1833. bladwijzer afm. 68x85, 69 x 88, resp. 58 x 87 cm. Top. Dienst 87. Rivierkaart Serie I blad 15 (Dordrecht), 1947. afm. 79 x 110 cm. Top. Dienst 88. Kaart van de rivier De Hollandsche Yssel, 1859-1860. gekleurd. drie bladen, ieder blad 69x89 cm. Top. Dienst 89. Open brief van de Gouverneur-Generaal aan alle magistraten, om Kraijenhoff ter wille te zijn bij de uitvoering van zijn driehoeks meting. Aanw.R.A. 1894 nr.l5-kk 90. Stukken betreffende de waterpassingen op de Merwede bij Papen- drecht. Aanw.R.A. 1894 nr.l5-rr 91. Getekende kaart van het land van Maas en Waal, gemeten door C.J.Kraijenhoff en getekend door C.R.T.Kraijenhoff, 1772. Aanw.R.A. 1894 nr.l5-tt 92. Getekende kaart van de Bovenrijn van nabij Wezel tot Rees met de binnenlanden en de loop van de Oude IJssel,gemeten door C.J.Kraijenhoff en getekend door C.R.T.Kraijenhoff, 1780. Aanw.R.A. 1894 nr.l5-vv 93. Plans der vestingen van het Oostelijk Frontier door C.R.T. Kraijenhoff. In losbladig album. R.A.,G75-a t/m o zie afbeelding 5 G89-1 t/m 7 94. Algemeene Konst- en Letterbode van 1809, waarin pp pag. 392 de 'Instructie voor de geographische Ingenieurs bij het Depot-Gene raal van Oorlog van het Koninkrijk Holland" besproken wordt. Ir. A. baron Kraijenhoff

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 16