KARTOGRAFIE VAN NEDERLAND 1700 - 1850 door ir.C.Koeman Waarom werd nu juist de periode 1700 - 1850 gekozen als onderwerp voor deze tentoonstelling? Deze vraag dringt zich op aan degenen die bij het begrip "oude kaarten" in de eerste plaats denken aan de voortreffelijke produkten van de ne derlandse commerciële kartografie uit de zestiende en zeventiende eeuw en die de achttiende eeuw als vervalperiode van de nederlandse kartografie hebben horen noemen. Voor een jubilerend gezelschap van studenten in de geodesie is de verleiding groot een tentoonstelling te organiseren over de zestiende en zeventiende eeuwse kartografie; im mers de geodesie brengt men gemakkelijk in verband met het specta culaire werk uit die tijd. Er bestaat echter een scheiding tussen de commerciële en de ambte lijke kartografie; tot de beoefenaars van de laatste rekenen we de in overheidsdienst werkzame landmeters. Wanneer men weet dat de meeste landmeters tegenwoordig ambtenaar zijn en dat het geven van opdrach ten tot het maken van kaarten van vrij grote gebieden pas in de loop van de zeventiende eeuw gebruikelijk werd, is het begrijpelijk dat de keuze voor deze tentoonstelling op kaarten is gevallen die in de acht tiende en negentiende eeuw door landmeters-ambtenaar zijn vervaar digd. In deze periode heeft zich de ontwikkeling voltrokken van de overheidskartografie, zoals we die thans in Nederland kennen. De topografische kaart, de kadastrale plans, de rivierkaarten vinden hun oorsprong weliswaar in staatsbesluiten uit de eerste helft van de negen tiende eeuw, maar de voorlopers ervan moeten we zoeken in de acht tiende eeuw. Wie in de mening mocht verkeren dat de achttiende eeuw de eeuwvan verval geweest is, zal zeker op deze tentoonstelling tot de overtuiging komen, dat dit niet geldt voor de overheidskartografie van Nederland. Het is voor de geodeten van vandaag beter herinneringen op te roepen aan het werk van hun collegae uit de achttiende en de negentiende eeuw, dan aan de produkten van de atlasmakers uit de zeventiende. Daarbij komt nog dat de geschiedenis van de overheidskartografie, in tegen stelling tot die van de commerciële kartografie, niet in ruime kring verspreid is: een instructieve tentoonstelling er over is dus zeker van algemeen belang. Nu moet men het begrip "overheid" hier niet altijd interpreteren als "staat". De uit de zeventiende en achttiende eeuw tentoongestelde kaarten van provincies en waterschappen kwamen tot stand in opdracht van de bestuurscolleges van die gebieden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1960 | | pagina 4