- 6 -
We zien op deze expositie de ontwikkeling van de kaart van Nederland.
Het proces van de schepping van een nationaal kaartwerk, geïnspi
reerd door de nieuwe gedachten over de staatkundige eenheid in de
jaren omstreeks 1800, is daarbij centraal gesteld en uitvoerig gedocu
menteerd.
We vinden in de achttiende eeuw een grote verscheidenheid van pro
vincie-, waterschaps- en waterstaatskaarten en van militaire topo
grafische kaarten, deze laatste in handschrift uitgevoerd. Deze groep
kenmerkt zich door onderling grote verschillen in schaal, formaat,
inhoud en nauwkeurigheid; de vorm is dus typisch die van locaal diri -
gisme. De provincie-, waterschaps- en waterstaatskaarten zijn nog
niet zo gedetailleerd dat men van topografische kaarten kan spreken.
De militaire kaarten, die vooral de Hattinga's met groot succes ge
maakt hebben, bieden echter een verrassende rijkdom aan landschaps-
details. Ze vormen daarom een waardevolle bron voor de studie van
de geografische gesteldheid van Nederland in de achttiende eeuw. We
vinden in deze groep de voorlopers van de moderne militaire topogra
fische kaart (de kaart van Ferraris uit 1777) en van de moderne water-
staatskartografie (de rivierkaarten, vervaardigd onder Nederlands
eerste inspecteur-generaal van de Waterstaat).
Van fundamentele betekenis voor de organisatie van de kaartering van
Nederland is het pionierswerk van Baron C.R.T. Kraijenhoff omstreeks
het jaar 1800. De nederlandse geodeten uit onze tijd voelen zich te
recht zijn geestelijke erfgenamen. Van de algehele omwenteling die
zijn werk betekende wordt met behulp van kaarten, documenten en
instrumenten een beeld gegeven.
Uit de negentiende eeuw stammen de kaarten en documenten die be
trekking hebben op de kaarteringsarbeid van instanties die min of meer
gelijk zijn aan die wij tegenwoordig kennen.
Zo ontstonden in de eerste helft van die eeuw de topografische kaart
schaal 1 50.000, de kadastrale plans op schalen 1 1250 en 1 2500
en de rivierkaart schaal 1 10.000.
Kaartwerken die in onze dagen niet meer gemist kunnen worden en die
door hun traditie verbonden zijn met de beste uitingen van vakbekwaam
heid van de kartografische tekenaars. Vooral uit deze kaarten uit de
eerste helft van de negentiende eeuw blijkt het hoge niveau van de toen
malige lithografen. Wie de steengravures voor de eerste editie van de
topografische kaart schaal 1 50.000 nauwkeurig bekijkt, zal onder
de indruk komen van de ongelofelijke minutieuze behandeling van de
kaarttekening. Zo'n tekening roept de sfeer van een tijd op die we ons
nauwelijks meer kunnen voorstellen, een sfeer van rust en volharding
bij langdurige arbeid.