110 gebruiken we daarvoor het uitbreidingsplan in hoofdzaak, een enkele maal ech ter een uitbreidingsplan in onderdelen. Bij een uitbreidingsplan in hoofdzaak heeft men het voordeel, dat speculatieve aankopen van derden vrijwel niet zullen voorkomen, als men er voor zorgt dat het uitbreidingsplan en het ont eigeningsplan gelijktijdig in de gemeenteraad worden behandeld. Voor het opzetten van het onteigeningsvoorstel is nodig een grondtekening (kopie van het kadastrale plan) en het maken van een staat waarop de percelen met hun eigenaren zijn vermeld, alsmede de te onteigenen oppervlakte. Bij ge deeltelijke percelen dient dus een grootteberekening te worden gemaakt, het geen meestal geschiedt door relatieve planimetrering ten opzichte van de grootte van het gehele perceel. Bij percelen waarin de gemeente mede-eigenaar is, moet het consortgedeelte op de tekening worden aangegeven, hetgeen dan het raadplegen van hulpkaarten met zich meebrengt. Kennis van de kadastrale boekhouding is dus zeker vereist. Meestal ontbreekt de tijd om tijdig de gedeeltelijk te verwerven percelen te doen splitsen om een afzonderlijk kadastraal nummer te krijgen, daarom wordt er aan de grootteberekening veel aandacht besteed om niet na de aankoop of onteigening vervelende kwesties over verrekening of anderszins over te houden. Bij de gehele percelen wordt niet nagegaan of de kadastrale grootte wel juist is en of niet door verjaring het perceel groter of kleiner is. Afgezien van het vele werk dat daaraan verbonden zou zijn, blijkt het erg moeilijk bij de relatief hoge prijzen die de gemeente voor de grond betaalt, een eigenaar te overtuigen dat hij minder grond heeft dan hij op naam heeft staan. We leggen ons daarom bij de kadastrale situatie neer, omdat het voor de gemeente op zo'n plan van tientallen hectaren betrekkelijk weinig of niets uitmaakt. Is het onteigeningsplan definitief door de gemeenteraad aanvaard, dan beginnen de schatters, ambtenaren van het Grondbedrijf, hun werk. Het komt ook wel voor dat een opdracht tot schatting wordt gegeven aan een bureau, zoals de Centrale Commissie voor Onteigeningsvergoedingen, gevestigd te Rotterdam. De schattingen resulteren in een taxatierapport, bevattende een omschrijving van het te verwerven goed en een berekening van de totale schadeloosstelling. Alvorens deze rapporten aan het College van Burgemeester en Wethouders worden voorgelegd, worden ze behandeld in een ambtelijke Commissie, waar-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1965 | | pagina 107