120
Als gevolg van deze verschillende opvattingen worden bij de kadastrale toepas
sing in de Staat 75 in het ene geval deel en nummer van de overschrijving van
de akte van toedeling en in het andere geval deze gegevens van de overschrijving
van het besluit van Gedeputeerde Staten als aankomsttitel vermeld.
Het opmaken van het plan van toedeling en de behandeling van de bezwaren
na de tervisielegging van dit plan stelt de geodetisch ingenieur vaak voor
juridische problemen.
De Ruilverkavelingswet geeft de landmeter-deskundige een aantal regels waar
aan hij zich bij het opmaken van het plan van toedeling heeft te houden. Deze
rechtsregels zijn gegeven om de rechthebbende te beschermen tegen willekeur.
Allereerst heeft iedere eigenaar aanspraak op het verkrijgen van een recht van
dezelfde aard als hij inbracht. Dit spreekt vanzelf en geeft geen problemen.
Moeilijker wordt het waar de wet zegt dat aan iedere eigenaar en iedere pachter
gronden moeten worden toegedeeld van gelijke hoedanigheid en gebruiksbe-
stemming en bij voorkeur geheel of gedeeltelijk ter plaatse van zijn inbreng
(artikelen 14 en 18). Dit alles weliswaar, voorzover het belang van de ruilver
kaveling zich hiertegen niet verzet. Bovendien zegt artikel 18, dat bestaande
pachtverhoudingen zoveel mogelijk gehandhaafd moeten blijven. Alleen wan
neer het belang van de ruilverkaveling dit dringend vordert, kan hiervan wor
den afgeweken.
Wanneer wij de letter van deze artikelen zouden toepassen bij het opmaken van
het plan van toedeling zou geen enkele ruilverkaveling kunnen slagen. De land-
meter-deskundige meet zich dan ook grotere vrijheden aan dan de wet hem
biedt. Hij kan dit ook doen, omdat hij zich bij het opmaken van het plan van
toedeling niet alleen laat leiden door de eisen die de wet stelt, maar mede door
de wensen die door de rechthebbenden omtrent de toedeling zijn uitgebracht.
De zogenaamde wenszittingen die daartoe gehouden worden, zijn niet wettelijk
voorgeschreven, doch worden wel als een noodzaak gevoeld.
Zo werd in de herverkaveling Schouwen-Duiveland door het Waterschap de
wens geuit om alle zeedijken aan haar toe te delen. Gelet op de onderhoudsplicht
van deze dijken door het Waterschap werd deze wens niet onredelijk geacht.
Voor een deel waren bedoelde zeedijken in handen van de rechtsopvolgers van