155
werpen waarop het onderzoek is gericht.
De hoofdafdeling Waterhuishouding onderzoekt, mede in regionale projecten,
de aanwezigheid, de beweging en de kwaliteit van het water in de grond, en
de manieren waarop deze kunnen worden geregeld. Onderwerpen als beek
verbetering, drainage, irrigatie, kwel, verzilting, verdamping, waterbehoefte
van gewassen, verdroging en dergelijke, komen daarbij ter sprake.
De hoofdafdeling Grondverbetering onderzoekt op welke wijze de profielen
van veen-, zand- en kleigronden kunnen worden verbeterd, met als doelstelling
een hogere en vooral ook rationeler produktie.
De drie andere hoofdafdelingen houden zich, in tegenstelling tot de beide eerst
genoemde, evenmin als de geodeet bezig met wat zich in de bodem en de atmo
sfeer afspeelt.
De hoofdafdeling Landinrichting, bij welke schrijver werkzaam is, bestudeert,
gesteund door de kennis van de hoofdafdeling Economie, hoe onder meer de
afmetingen van kavels en percelen, aantal en ligging van boerderijen, kwaliteit
van en lengte aan wegen, het bouwplan en de mechanisatie van invloed zijn op
de bedrijfsinkomsten van de boer en de kostprijzen van de produkten.
De hoofdafdeling Economie onderzoekt onder andere welke invloed cultuur
technische verbeteringsmaatregelen hebben op de economie van bedrijf en
streek, zowel op korte als op lange termijn.
De hoofdafdeling Cultuurtechnische Projecten tracht de in de hoofdafdelingen
Landinrichting en Economie gevonden algemene regels en wetmatigheden toe
te passen in regionale projecten. Het meer algemene onderzoek wordt dus
regionaal toegespitst door bestudering van sommige streken in ons land waarin
bepaalde - in de regel ongunstige - vormen van landinrichting algemeen voor
komen. Deze studies hebben ten doel algemene richtlijnen te geven over de
wijze waarop deze landinrichting het meest economisch en doeltreffend kan
worden verbeterd, bijvoorbeeld door toepassing van ruilverkaveling, bedrijfs-
wegverbetering, wegenaanleg, boerderijverplaatsing, slootdemping en derge
lijke, of een combinatie daarvan. Dergelijke studies zijn uitgevoerd voor de
veenkoloniën, de Alblasserwaard en een tuinbouwvaargebied in Noord-Holland,
terwijl op het ogenblik veel aandacht wordt besteed aan het kleigebied met
mozaïekverkaveling in de kop van Groningen en Friesland.