178 wat jalons zijn en T 2's. Ik heb begrepen dat je belangrijker kunt zijn als je een T 4 meekrijgt - want die is zo duur en zwaar om te dragen. Ook weet ik nu zelfs het verschil tussen waterpassing, driehoeksmeting en tachymetrie. Ik heb overigens aan den lijve ondervonden wat het wil zeggen om meetarbeider te zijn, om met een basislat te sjouwen en om polygoonstokjes langs de weg te zetten. Maar ik loop vooruit op mijn verhaal. Ik wilde u namelijk het een en ander ver tellen over „ons" werk in Noorwegen en het leven en wonen van een geodeten- familie. Inderdaad: „ons" werk. Ik heb namelijk ontdekt dat je als vrouw ongemerkt betrokken wordt bij het werk van je man, zeker wanneer de man veel op reis moet en - tot op zekere hoogte - spectaculair werk verricht. Mijn echtgenoot werkt nu al bijna twee jaar bij de Noorse geografische dienst, afde ling hogere geodesie, en dat betekent dat hij vier a vijf maanden per jaar erop uittrekt. Dit jaar bijvoorbeeld is hij reeds in mei vertrokken. Ons dochtertje is nu al zo groot dat we haar mee hebben kunnen nemen en zo reden we met zijn allen, ons gezinnetje en twee assistenten, naar Norefjell, het wintersportcen trum voor de Oslo-mensen, waar mijn man triangulatiewerk zou uitvoeren. Het dal is er vruchtbaar, de boerderijen zijn groot en maken een welgestelde indruk. We komen te wonen in een 400 jaar oud herenhuis, opgetrokken uit ronde houten balken. Vloeren en plafonds lopen scheef, de trappen zijn uitge sleten, maar wanneer 's avonds het hout in de open haard lustig brandt, is er geen gezelliger en knusser onderkomen denkbaar, 's Morgens vroeg vertrekken de mannen, met het instrument, het statief, de paraplu en de rugzak stevig op hun rug gebonden. Ze gaan dan de bergen in de omgeving beklimmen, staan op de top een poos naar andere toppen te turen en komen weer naar beneden, moe en vuil. Tegen de avond komt de vrouw in actie, ze probeert de primus aan te steken, want de aardappels moeten immers op tijd gekookt? Na veel geprik - dat ding zit altijd verstopt - komt er een grote vlam en veel rook, zodat gezicht en handen in een oogwenk roetzwart zijn Na een week echter kook je op een primus alsof je het je hele leven hebt gedaan. Soms ook ga je zelf mee „op karwei". Je draaft dan de lieve lange dag langs de hoogtelijnen - daarvan zijn er ontzaglijk veel hier in Noorwegen -, je schrijft in boekjes, telt op en trekt af en tot dank mag je het instrument naar beneden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1965 | | pagina 175