182
steld en nu maar hopen dat ze blijven branden! Na een paar nachten slaat het
weer om: regen, sneeuw en storm. De mannen sluiten hun tenten af en onder
nemen de lange tocht naar het „basiskamp", ons tijdelijke huis. Overdag wordt
er voortdurend naar de lucht gekeken en 25 vierkante meter blauw maakt de
mannen ongedurig, 's Nachts wordt er gekaart en gekruiswoordpuzzeld, om
het werkritme dat ze boven aan moeten houden niet te verstoren.
Het blijkt dat een licht op een bepaalde berg het niet doet. Dat betekent dat
mijn man en een assistent de hoogste en wildste berg van Noord-Noorwegen
moeten beklimmen om te kijken wat er aan de hand is. Reservebatterijen wor
den in de auto geladen en daar rijden we, 200 kilometer ver. We komen in een
eenzame, verlaten bergstreek bij de Zweedse grens. Er staat een herbergje
waar we kunnen overnachten. We gaan met de blaker in de hand de trap op.
Op onze kamer vinden we een ouderwetse petroleumlamp en een grote lampet
kan vol ijskoud water. De volgende morgen blijkt het noodweer te zijn: de
regen valt met bakken naar beneden en tussen de mistvlagen door zien we dat
er veel sneeuw is gevallen op de bergen in de afgelopen nacht. Maar het is force-
majeur: uitgerekend dit licht op Okstind is het belangrijkst en het moeilijkst
bereikbaar. Zo vertrekken ze dus, rijkelijk voorzien van voedsel, warme kleding
én een zware batterij die met moed, beleid en trouw naar boven moet worden
gebracht. Na twee uur roeien tegen de wind in bereiken ze de voet van de
bergrug. Het weer is zo mogelijk nog slechter geworden, de mist nog dichter.
Slechts kaart en kompas brengen hier uitkomst. Zo begint de zware tocht naar
boven, die met dit weer wel vijf uur in beslag neemt. Het hagelt in de lagere
delen, rond de top razen dichte sneeuwbuien. Natuurlijk hebben we vaste tijden
voor het walkie-talkiecontact afgesproken. Maar zoals zo vaak onder dergelijke
omstandigheden gebeurt, er moet iets misgegaan zijn, want er komt geen con
tact tot stand. Vanuit de warme herberg zien we hoe het weer voortdurend
verslechtert. De waard, die de omgeving goed kent, wordt als het tegen de
nacht gaat wat ongedurig en praat erover mensen naar boven te sturen. We
besluiten echter de nacht af te wachten en eindelijk, na bijna 24 uur komen er
twee doodvermoeide, doornatte kerels binnen, veilig teruggekeerd. Dan horen
we het verslag, terwijl de gastvrouw vlug iets warms klaarmaakt: een ongelukje
met de walkie-talkie, felle sneeuwstormen, 15 cm nieuwe sneeuw in één dag.