194
mijnheer Haasbroek willen toevoegen: „Op volmaakt overeenkomstige wijze."
Ja merkwaardig, de overeenkomst die je soms ontdekt als je gaat graven in het
verleden van iemands leermeesters. Als we lezen bij professor Dieperink, hoe
degelijk hij zijn lessen prepareerde en bij lector Van der Deure, hoe hij alles
deed om te zorgen dat zijn studenten zijn lessen goed konden volgen, dan
vinden wij deze eigenschappen ook terug bij mijnheer Haasbroek, die maar
twee colleges per morgen placht te geven, omdat hij de andere uren gebruikte,
om zich voor te bereiden. Hij behoefde nooit lang zijn stof voor het bord uit
te zoeken. Zijn vragencolleges, aan het einde van een cursus, waren altijd druk
bezocht. Welke student herinnert zich niet de momenten na afloop van het
college, waarin, in een gezellig onderonsje, hij vol belangstelling informeerde
naar het wel en wee van zijn studenten. Een hartelijke groet was wel het minste.
Wanneer je haast had en voor je fatsoen niet weg durfde gaan, dacht je wel
eens: ,,Gaat hij nu weg of niet?", en soms wist hij het zelf ook niet helemaal.
De belangstelling van mijnheer Haasbroek voor zijn leerlingen was zeer groot
en strekte zich uit tot iedereen, waarmee hij te maken had. Steeds was hij aan
wezig wanneer er iets georganiseerd werd door de studenten. Het was dan
niet belangrijk of de excursie naar het buitenland ging, de Deltawerken of naar
de Topografische Dienst, waar hij ik weet niet hoe dikwijls al geweest was. Het
deed er evenmin toe, of de lezing werd gehouden door iemand van naam, of
door een van zijn studenten, die ging vertellen over zijn ervaringen uit zijn
halfjaarlijkse praktijk. Een merkwaardig en kostbaar slag mensen, dat zo zonder
voorbehoud zijn aandacht geeft aan alles en iedereen.
Privégebeurtenissen, vrolijke en droevige, gaf hij altijd de volle aandacht. Een
student in persoonlijke moeilijkheden kon rekenen op zijn hulp. Soms kwam
die hulp ongevraagd. Ik zal nooit het verschrikte gezicht van een tweede- of
derdejaarsstudent vergeten, toen mijnheer Haasbroek hem net flink de kast
had uitgeveegd en hem voor de keuze had gesteld óf de studie af te breken, óf
hard te gaan studeren. Hij zag eruit als een paard, dat plotseling de sporen in
de lendenen voelt.
Toch voelden wij ons bij een examen bij mijnheer Haasbroek nooit opgelaten,
want als we het kenden, wist hij het er wel uit te krijgen. Eerst een rustig
praatje tegen de zenuwen en nooit was er tijdverlies met doorzagen op een