195
enkel punt. Hij doorliep met ons altljJ Je geiiele stol en Lreeg Jan een goeJe
indruk van de al of niet aanwezige kennis. En dan maar wachten op het oordeel,
dat altijd mild en nooit onrechtvaardig was.
En wie van de studenten zal ooit de zomerkampen vergeten, die steevast be
gonnen met „het rondje van mijnheer Haasbroek", en aan het slotdiner zijn
tafelspeeches?
Zo zaten wij daar die gedenkwaardige dag in die grote collegezaal, waar mijn
heer Haasbroek afscheid nam van de T.H én van zijn studenten. Maar die
studenten zaten een beetje verloren tussen de vele aanwezigen. Hoeveel mensen
waren er, voor wie mijnheer Haasbroek iets had betekend? Ze kwamen uit
Wageningen, Alkmaar, Sneek, 's-Hertogenbosch, Almelo, Amsterdam, Delft,
etc., allemaal plaatsen waar hij voor kortere of langere tijd werkzaam was ge
weest. Iedere naam heeft een eigen betekenis, zoals Amsterdam, waar hij eerst
onder Tienstra, later zelfstandig de hermeting leidde, of Sneek, waar hij in de
jaren '23-25 werkte als pas afgestudeerd adspirant-landmeter.
Toen, nadat hij door verschillende mensen was toegesproken, hield hij zijn af
scheidsrede. Het is met deze rede als met de eerste, die ik als eerstejaars hem
hoorde uitspreken. Het zal velen zo zijn vergaan als mij. Ik kwam onder de
indruk van de waardigheid van zijn stem. Hij sprak rustig, zonder ophef:
een oude mentor van mij in Sneek, P. J. ter Plegt, veel plezier in zijn
werk hij was een humaan en hoogstaand man Ook hier voor hem:
„Op volmaakt overeenkomstige wijze".
Zijn laatste woord van dank was aan zijn vrouw, die naast hem stond op de
overvolle receptie. Ik mag niet zeggen dat ik haar kende. Daarvoor is een enkele
handdruk en een paar keer zien veel te weinig, maar toch Wanneer wij op
de kamer van mijnheer Haasbroek kwamen, hingen daar haar schilderijen. Ver
der een enkele kernachtige opmerking, jaren geleden, van een student die haar
iets beter kende. De woorden „mieterse vrouw" en „hardstikke sympathiek"
kwamen er in voor. Over haar kwam ik niet veel te weten. Haar naam: T. Hes
sels. Hun verloving was op Kerstmis 1919, vlak voor zijn vertrek naar Wage
ningen. Zij trouwden in 1925, in het begin van zijn Amsterdamse tijd. Ik zou
hier willen toevoegen: „Goed getrouwd".
Ik ben er trots op een leerling te zijn geweest van mijnheer Haasbroek.