204
uit van de Staten het optreden van niet-geadmitteerde landmeters verboden.
Toch werd ook in de zestiende eeuw de landmeetkunde redelijk beoefend.
Herinneren wij ons dat Gemma Frisius in 1533 met zijn uitvinding van de drie
hoeksmeting kwam en dat men ongeveer in dezelfde tijd de meetketting in
voerde. Men deed uiteraard vooral aan oppervlaktebepalingen en het verdelen
van land in verschillende stukken; ook cirkelbogen waren een onderwerp van
studie. In de leerboeken werd vaak een uitgebreide lijst van benodigdheden
gegeven voor het opmeten van een perceel; in ,,Practijck des Lantmetens" luidt
deze: een rechtkruis, een kwadrant, een keten van vijf roeden lang, tien meet-
pennen, een dienaar die onpartijdig is ten opzichte van koper en verkoper,
een schetsboekje en aanwijzingen.
Tegen werk in groter verband zag men niet op. Men koos dan meermalen
medewerkers, zoals ook blijkt uit de meting van nieuwe dijken bij Groede,
Cadzand enz., verricht door Cornelis Janssen de Oude, Jacob Jan Symonsen en
Steven Jan Symonsen in 1553, die zijn neerslag heeft gevonden in een kaart
boek op schaal 13840. Hoewel dit niet met voorbeelden aan te tonen is zal men
ook in Zeeland toen wel grote metingen ten behoeve van de belastingheffing
hebben uitgevoerd, zoals bekend is van het Hoogheemraadschap Rijnland in de
jaren 1540 tot 1544.
Andere documenten bevestigen dat de zestiende-eeuwse landmeter gewaar
deerd werk afleverde aan kleine polderbesturen, aan ambachtsheren, aan de
grafelijkheid en aan rijke particulieren. Hiervan getuigt ook de opdracht van
Johann Hermann Knoop in zijn ,,Werkdadige Meetkonst":
„Aangezien de meetkonst een wetenschap is, die zeer veel nuttigheid
tot bazis van veele ja de meeste zo civiele als militaire wetenschappen
verstrekt, en zowel in aloude als in latere tijden zeer hoog geagt
geweest, ja zelfs van Keizers, Koningen en Vorsten en andere Hooge-
Stands-personen niet alleen bemint maar ook zelfs geoeffent is."
De vijftiende en zestiende-eeuwse landmeter behoorde vaak tot de beter ge
situeerden; bijvoorbeeld Wisse Janszoon, ,,die landmetere", die in 1456 blijkens
een oorkonde land overdroeg aan Clays Domauszoon. Hij bekleedde ook func-