209 Daar de cotangenten van alle hoeken bekend zijn, kan de lengte x in hoekmaat uitgedrukt worden. De jacobsstaf van het Snelliusembleem heeft vier dwarslatten. Deze werden afzonderlijk gebruikt, al naar gelang de hoogte van het hemellichaam. Op de staf zelf is voor iedere dwarslat afzonderlijk de hoek a uitgezet, berekend uit de variabele lengte h. Het instrument heeft dus vier schalen. De jacobsstaf werd gevolgd door de backstaf van Davis. Uit dit instrument ontwikkelde Davis later het Davis-quadrant, omstreeks 1650 het standaard instrument voor hoogtemetingen bij vele Westeuropese zeevarenden. De zee man kampte echter met een probleem, dat zijn collega's op de wal niet kenden. Hij moest zijn hoekmetingen verrichten op een bewegend schip en dit bracht fouten met zich mee. Toepassing van spiegels in de instrumenten gaf de oplos sing. Hierdoor werd het mogelijk hemellichaam en horizon gelijktijdig te zien en waarnemingen te doen, onafhankelijk van het bewegende schip. De moderne sextant berust nog steeds op de werking van de spiegelinstrumenten welke o.a. door Halley en Newton ontwikkeld zijn. Voor de zeeman is de sextant een onontbeerlijk instrument bij de plaatsbepaling op zee. In de boeken over land meetkunde wordt deze „moderne" jacobsstaf nog wel vermeld, gebruikt wordt ze vrijwel niet meer. Het Snelliusembleem zal ons de oude jacobsstaf echter niet doen vergeten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1965 | | pagina 204