227 Er worden ook steeds minder strozakken gevuld. Stretchers, luchtbedden, draagbare radio's en bandrecorders beginnen gemeengoed te worden in de kampen. Eerlijk gezegd, waarom ook eigenlijk niet. De instrumenten, waar mee gewerkt wordt, worden toch ook steeds moderner en compacter. Stel je voor, dat iemand gehuld in een berehuid, waarnemingen stond te verrichten achter een geodimeter. Nee, laat ik deze overpeinzingen maar gauw vergeten en terugkeren tot de werkelijkheid van het zomerkamp. Daar ik niet alle zomerkampen heb meegemaakt in de afgelopen 5 jaar, is ge tracht in het nu volgende een samenvatting te geven van het kamp in 1963. Na een moeizame fietstocht over holle weggetjes vanaf het station Schin op Geul, kwamen de meeste deelnemers in de loop van de maandagmiddag het kamp binnendruppelen. Gauw bezette iedereen een plek in één der twaalf tenten, welke door de kampcommissie tijdens het weekeinde waren opgezet. Deze mensen gingen tegen 16.00 uur snel na, welke deelnemers nog niet waren gearriveerd. Wie immers te laat zou komen, werd van deelname uitgesloten. Dat stond op het reeds uitgereikte stencil. Doch de soep werd niet zo heet ge geten als zij gekookt was. Precies op het vastgestelde tijdstip verzamelden alle aanwezigen zich rond de vlaggemast. Na gehouden appèl opende de voorzitter van de kampcommissie met een kort toespraakje het kamp, de Snelliusvlag werd voorgehesen en ons beroemde lied gezongen. Een oude traditie, het rondje van de heer Haasbroek (wie van de heren van de wetenschappelijke staf zal dit over nemen?), werd wegens diens afwezigheid, ditmaal aangeboden door de kamp commissie. Na afloop van dit ceremonieel nam Professor Witt het woord. Deze gewaagde van de voortvarendheid van het kampbestuur, zelf hun kamp te openen, doch maakte het aan de deelnemers toch wel even duidelijk, dat dit privilege voorbehouden was aan de staf. Hierna verdeelden de jaren zich in groepen en werden onder leiding van de instructeurs de komende werkzaamheden besproken en ingedeeld. Als vanouds beoefenden de eerstejaars het waterpassen, detailmeten en polygoneren. De tweedejaars leefden hun kennis uit in de tachymetrie, waarbij dit jaar een ge deelte van de bossen rond hetGerendal in kaart werd gebracht ten behoeve van Staatsbosbeheer. Een nieuwtje bij deze metingen was het opnemen van de waarne mingen op mark-sensingkaarten. Want geachte lezer, de computer isookdoorge-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1965 | | pagina 222