233 pakijsgordel. Deze kon 100 of zelfs 200 km zijn, maar evengoed slechts enkele kilometers, welk laatste dit jaar het geval was. Dan de ontscheping, de meest hachelijke onderneming van de hele expeditie. Zou dat vlot verlopen? Zouden er geen ongelukken gebeuren? Het vliegtuig liep dit keer bij een noodzakelijk overhaaste inscheping een beschadiging op. Op dat moment kwam het hele geo detische programma aan een zijden draad te hangen. Gelukkig kon het toestel op de Koning Boudewijnbasis gerepareerd worden, maar het kostte tevens vier dagen van de beschikbare tijd, die door een voorspoedige tocht door het ijs op veertien dagen gebracht was. Het vertrek van de basis naar het werkterrein moest nog eens uitgesteld worden door een voor Antarctische omstandigheden kleine blizzard (sneeuwstorm). Het zicht was soms minder dan 10 meter. Zowel de bodem als de lucht was hagelwit; elk oriëntatiepunt ontbrak en het leek dan ook alsof wij werkelijk alleen op de wereld waren. Het einde van de blizzard kwam na twee dagen even verrassend als het begin en zo werden we op een zondagnacht om half één, met z'n tweeën gezeten op de bodem van het kleine Cessna-vliegtuig, vervoerd naar de oostzijde van het Sör Rondanegebergte. Het laadvermogen van het toestel was inclusief bemanning 350 kg, zodat zelfs de stoelen als overbodige ballast beschouwd werden. Aan deze vlucht waren reeds twee vluchten uitsluitend met materieel vooraf gegaan. Toen wij op een hoogte van 2000 m boven een smetteloos witte vlakte vlogen, wees de buitenthermo meter —42 °C aan. Na anderhalf uur vliegen waren we 250 km dichter bij de geografische zuidpool. Op 71 °577 ZB en 26°51/OL werden wij achtergelaten met de simpele boodschap„over vijf dagen worden jullie gehaald tot ziens". Zodra het toestel uit het zicht verdwenen was, drong het tot ons door, dat wij op een plekje op de aardbol waren, waar nog nooit iemand geweest was, waar geen dierlijk of plantaardig leven te bekennen viel. Alleen sneeuw, gletsjers, sterk geërodeerde rotsen en wanneer het bij hoge uitzondering niet woei of liever gezegd stormde, een indringende stilte. Tijd om dit echt te beleven was er niet. Meteen diende zich het werkprogramma aan. Eerst een verkenning maken, een goede opstellingsplaats voor tent en theodoliet opzoeken, radio in orde brengen, enz. Al vlug kwamen de eerste tegenslagen. Radiocontact met de basis bleek vanwege de bijzonder slechte atmosferische omstandigheden niet mogelijk. De radio, een RC9 met handgenerator, was geschikt voor ontvangst van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1965 | | pagina 228