59
is daarbij een op de voorgrond tredende factor. Het is nu in principe mogelijk
de zo schijnbaar verschillende processen van ontwatering in een humide klimaat
en irrigatie in aride gebieden vanuit een zelfde achtergrond te bezien en wel
met behulp van de zogenaamde „waterbalans".
De waterbalans is een saldoberekening van de inkomende en uitgaande hoeveel
heid water in een gebied (of een klein deel daarvan, dat over een overeenkomen
de grotere oppervlakte geïntegreerd mag worden). De algemene vorm van
de balansvergelijking is:
I K=E D A±zJG
waarin: N neerslag
I irrigatiewater
K inkomend kwelwater
E verdamping (evapo-transpiratie)
D drainage (afwatering)
A afvoer door diepe ondergrondse afstroming
AG verandering van de watervoorraad in de grond.
Alle termen worden gewoonlijk weergegeven in de dikte van een waterlaag
die per tijdseenheid wordt aangevoerd of afgevoerd.
De direct door de mens te beïnvloeden termen van deze vergelijking zijn de
hoeveelheden irrigatie- en drainage-water. Als eerste benadering voor deze
kwantiteiten zal men van een vereenvoudigd geval kunnen uitgaan, waarbij de
toe- of afstroming in de diepe ondergrond geen rol speelt en waarbij bovendien
de tijd waarover de balansperiode loopt zodanig is gekozen, dat de verandering
van de watervoorraad in de grond verwaarloosd kan worden. Dit laatste zal
gemiddeld het geval zijn bij een jaarbalans, waarvan begin- en eindtijdstip vallen
bij het begin van de groeiperiode.
De waterbalans vereenvoudigt dan in de humide gebieden, waar voornamelijk
de waterafvoer van belang is, tot:
N-E D
met andere woorden het „neerslagoverschot" van een jaar moet in een jaar
worden afgevoerd. In de aride gebieden daarentegen is de wateraanvoer van
overwegende betekenis en zal de globale jaarbalans zijn:
I E-N