64 doende luchtvoorziening van de plantenwortel, te lage niveaus snijden de moge lijkheid van watervoorziening door capillaire opstijging af in gebieden waar het grondwater zoet is. In irrigatiegebieden met zout grondwater is capillaire opstijging daarvan echter juist weer funest tengevolge van zoutophoping in de wortelzone. Deze ontstaat doordat planten wel het bodemvocht, maar slechts een klein deel van de daarin aanwezige zouten opnemen, zodat de zoutconcen- tratie in de grond in principe toeneemt. Extra irrigatiewater moet in zulke gevallen het zout uitspoelen, maar dit water zal de grondwaterstand verhogen en een versterkte drainage nodig maken. De omstandigheid dat nieuwe irrigatie projecten thans in de gehele wereld nog slechts op minder gunstig gelegen gronden kunnen worden uitgevoerd, waarbij de „natuurlijke drainage" door de lage ligging gering is, heeft het drainageprobleem in vele aride gebieden sterk op de voorgrond gebracht. De nieuwe inzichten in het waterverbruik van gewassen, het gedrag van water in de onverzadigde zone van de grond en de beweging van het grondwater worden langzamerhand ingebouwd in de projecten die ten doel hebben de waterhuishouding van een gebied te verbeteren. De ontwaterings- en irrigatie projecten zijn zodoende dan ook uitgegroeid tot waterbeheersingsplannen. De verzameling van vele gegevens is nodig om de dimensies en de lay-out van de transportleidingen te kunnen berekenen. Klimatologische gegevens moeten behalve regenvalwaarden ook een benaderd gegeven voor het waterverbruik leveren. Bodemkundige waarnemingen kunnen de getalwaarde voor de door- latendheid en de dimensies van de doorstroomde bodemlagen opleveren, terwijl ook de bodemeigenschappen die de grootte van de capillaire waterbeweging beheersen langzamerhand voor praktisch gebruik ter beschikking komen. Af standen tussen kanalen, sloten en drainbuizen tezamen met topografische ge gevens vormen tenslotte het sluitstuk van de kennis, nodig om de aan- en af te voeren hoeveelheden water te berekenen. We kunnen zeggen dat de wetenschappelijke grondslagen voor de technische uitvoering stevige fundamenten beginnen te krijgen, maar er bestaat nog wel een achterstand bij de bepaling van de economische mérites van een bepaald plan. Het kan immers zijn (en het is vaak het geval), dat het technisch optimale plan exorbitante kosten voor de uitvoering ervan meebrengt. De vraag wordt

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1965 | | pagina 63