69 zal men immers zoveel mogelijk obstakels tussen weg en watergang willen op« ruimen. Zodoende zal meestal een ruim wegennet, met relatief geringe kosten van wegaanleg, samengaan met grotere kosten voor de kavelinrichting en omgekeerd. Bij deze afweging speelt ook de bedrijfsgrootte een aanzienlijke rol. In een streek met kleine bedrijven zullen de kavels betrekkelijk klein en de kaveldiepte gering zijn, omdat men de kavelbreedte niet naar believen kan verminderen. Voor het plan van wegen spelen dus een rol: de bed rijfsg rootte, de kavelgrootte en de kaveldiepte en -breedte, de beide laatste veelal uitge drukt in een verhoudingsgetal. Daarmee krijgt het wegenplan een centrale plaats in de overwegingen van het ruilverkavelingsproject, maar dient aan de opzet daarvan een beschouwing over de gewenste grootte en vorm van de kavel vooraf te gaan. Het onderzoek daarnaar is uiteraard het eenvoudigst indien een kavel tevens een geheel bedrijf omvat. Het eerste probleem is er dan een van de gewenste bed rijfsg rootte. Afhankelijk van het bedrijfstype worden vele pogingen onder nomen om daarover een uitspraak te doen. Het is uiteraard een volledig econo misch probleem, voor de oplossing waarvan bedrijfsmodellen of lineaire pro grammering veel gebruikte hulpmiddelen zijn. De grote moeilijkheden hierbij hangen samen met de toekomstige ontwikkeling van de mechanisatie, die immers de tendens heeft dat de bedrijfsomvang steeds groeit. Maar stel, dat een redelijke berekening van de gewenste grootte mogelijk is, dan staat de grootte van het éénkavelbedrijf eveneens vast. Om vervolgens de verhouding van diepte tot breedte van de kavel vast te stellen, zullen we uitgaan van een akkerbouwbedrijf. In zo'n geval zal de kavel in de toekomst onderverdeeld worden in een aantal gebruikspercelen en de meest gunstige vorm van percelen en kavel zal nu die zijn, waarbij de kosten minimaal zijn. Deze kosten worden enerzijds sterk be ïnvloed door de jaarlijkse tijd- en oogstverliezen langs perceelsranden en op wendakkers en anderzijds met de jaarlijkse afschrijvings- en onderhoudskosten van de openbare weg langs de kavel en de bedrijfsweg op de kavel. De hierover verzamelde gegevens duiden er op, dat de totale kosten minimaal zijn indien de diepte/breedte verhouding van de gehele kavel ongeveer 2. Aangezien echter de aanleg van de openbare weg door de regering wordt ge subsidieerd, maar de aanleg van de bedrijfsweg voor rekening van de onder-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1965 | | pagina 68