81
In de derde plaats neemt weliswaar in de regel de soortelijke massa toe met de
diepte van de lagen, maar uitzonderingen op deze regel zijn niet zeldzaam.
Het is wel duidelijk dat, waar zulke uitzonderingen optreden, het verband
tussen geologische structuur en zwaartekrachtskaart zeer ingewikkeld kan zijn.
Uit hetgeen hierboven gezegd is blijkt wel, dat de inlichtingen, die men uit
zwaartekrachtsmetingen over de geologische structuur van de ondergrond kan
krijgen, vager zijn dan die welke een seismisch onderzoek verschaft. Daar staat
tegenover dat een zwaartekrachtsonderzoek vele malen goedkoper is dan een
seismisch onderzoek.
Ten gevolge van deze factoren zijn zwaartekrachtsmetingen de aangewezen
methode voor een eerste, globale, verkenning van een nieuw gebied. Voor dit
doel worden zwaartekrachtsmetingen met name in de aardolie-exploratie regel
matig toegepast.
Magnetische metingen
Metingen van het magnetisch veld van de aarde worden uitgevoerd te land en
vanuit vliegtuigen. Bij de metingen te land bepaalt men meestal de verticale
component van de magnetische veldsterkte, bij de metingen uit vliegtuigen de
absolute waarde. Bij beide soorten metingen bedraagt de nauwkeurigheid onge
veer 10~5 gauss, dat is, op onze breedte, ongeveer een 50.000ste gedeelte van
de totale waarde van de sterkte van het aard magnetisch veld.
Magnetische metingen hebben een belangrijke toepassing gevonden bij de op
sporing van ijzererts. Bepaalde ijzererts-mineralen, met name magnetiet, heb
ben een hoge permeabiliteit; voor magnetiet is de permeabiliteit ongeveer 20.
De aanwezigheid van een magnetieterts in de ondergrond veroorzaakt dus af
wijkingen in het magnetisch veld van de aarde. Door deze magnetische afwij
kingen krijgt men een aanwijzing op de aanwezigheid van het ertslichaam, en
uit de grootte en het verloop van de afwijkingen kan men dikwijls, althans
globale, schattingen maken over de ligging en de uitgebreidheid van het erts
lichaam.
Er zijn gevallen bekend, waar de sterkte van het aard magnetisch veld door de
aanwezigheid van een ijzerertslichaam meer dan verdubbeld wordt. Ook bij de
opsporing van andere ertsen, b.v. koper, die magnetiet als bijmengsel bevatten,