82
hebben magnetische metingen dikwijls zeer waardevolle diensten bewezen.
Bij het onderzoek naar de geologische structuur wordt de magnetische methode
voornamelijk toegepast voor de bepaling van de diepte tot het stollingsgesteente.
Men onderscheidt de gesteenten van de aardkorst in stollingsgesteenten en af
zettingsgesteenten. De eerste zijn ontstaan door stolling van de oorspronkelijke
vloeibare aardmassa, de laatste door bezinking van vast materiaal in zeeën, meren
enz. Deze twee groepen gesteenten onderscheiden zich ook in hun magnetisch
gedrag. Afzettingsgesteenten zijn, enkele weinige uitzonderingen daargelaten,
niet magnetiseerbaar.
Stollingsgesteenten bevatten dikwijls enkele procenten magnetiet en zijn hier
door magnetiseerbaar. De magnetische susceptibiliteit van stollingsgesteenten
wisselt echter zeer sterk van plaats tot plaats. De berekening van de diepte tot
het stollingsgesteente uit magnetische metingen is gebaseerd op de aanname,
dat de veranderingen van de susceptibiliteit in het stollingsgesteente over zeer
korte afstanden plaats hebben, een aanname die door verschillende waarne
mingen zo niet bevestigd, dan toch zeer sterk ondersteund wordt. De verande
ringen van de susceptibiliteit in het stollingsgesteente beschouwt men dan als
discontinu, en hiermee komen singulariteiten in het aard magnetisch veld over
een, die zich nabij het oppervlak van het stollingsgesteente bevinden. Uit de
waarnemingen van het magnetisch veld aan de oppervlakte van de aarde kan
men nu de diepten van deze singulariteiten berekenen. Hierdoor verkrijgt men,
althans globale, bepalingen van de diepte van het stollingsgesteente.
Elektrische metingen
De elektrische opsporingsmethoden omvatten een grote groep metingen van
zeer uiteenlopende aard. Ik kan slechts enkele van de belangrijkste hier noemen.
Eén groep elektrische opsporingsmethoden berust op het meten van potentiaal
verschillen welke geassocieerd zijn met elektrische stromen, die men kunstmatig
in de aarde opwekt. Het verloop van zo'n stroom, en dus ook het potentiaal-
veld aan de aardoppervlakte, wordt beïnvloed door de soortelijke weerstanden
van de gesteenten, die zich in het stromingsveld bevinden. En omgekeerd kan
men uit de potentiaalmetingen aan de oppervlakte conclusies trekken over de
verdeling van de soortelijke weerstanden in de ondergrond. Bij een veel toege-