geachte lezer
9
Het uitgeven van een vierde Lustrumboek door het Landmeetkundig
Gezelschap ,,SnelIius*' zou men kunnen zien als een traditionele handeling,
enerzijds om een Lustrum te accentueren en anderzijds om tot vermaak
te dienen van hen die bij het Lustrum zijn betrokken. Men zou zich dan
echter direct moeten afvragen of daardoor de inspanning en de gevraagde tijd
van auteurs en van de leden van de Lustrumboekcommissie wel voldoende
gerechtvaardigd wordt. De vorige Lustrumboeken geven echter geen aanleiding
tot die vraag en bewijzen dat „Snellius" in dit opzicht zijn taak als studie
vereniging verstaat. Dit boek is dan bepaald niet alleen bedoeld als
vingerwijzing naar het vijfde Lustrum, maar met dit vierde Lustrumboek wil
het Landmeetkundig Gezelschap ,,Snellius" tevens trachten een bijdrage
te leveren tot het verruimen van de horizon van de geodeet.
De toekomst van de geodetisch student is, hoewel minder problematisch
dan men enkele jaren geleden aannam, toch niet zonder meer rooskleurig te
noemen. Wel doet zich het verheugende verschijnsel voor dat de belang
stelling van de geodeet breder wordt, vooral buiten het typisch landmeet
kundige gebied. Bezien wij daarnaast de toenemende vraag naar academici in
het algemeen, dan is het moeilijk te veronderstellen dat ook voor de
geodetisch student, mits hij zich bewust is van het belang van de periferie
zijner wetenschap, niet méér plaatsingsmogelijkheden verwacht mogen worden.
Een vijfde Lustrum noodt tot zelfbeschouwing en dan is het goed te kunnen
constateren dat „Snellius" een eigen plaats heeft bij de opleiding voor
geodetisch ingenieur. Zonder de steun en het vertrouwen van de onder
afdeling der Geodesie zou het voor „Snellius" moeilijk zijn de behartiging
van de studiebelangen en de uitbreiding der kennis op deze wijze uit te
voeren. Een wijze die het best geïllustreerd wordt door de vele prettige
contacten met afgestudeerden en het verheugend grote aantal begunstigers.
Voor de toekomst kan dit boek wellicht een richtlijn geven en het is dan ook