91 maar het verantwoord manipuleren hiermee zal wel veelal aan de wiskundige toevertrouwd moeten worden. Iets anders is, dat de overgang van de klassieke Duits georiënteerde foutentheorie naar de moderne waarnemingsrekening met inbegrip van elementaire statistische begrippen en methoden slechts be grijpelijk is als de strengheid van afleidingen aan hogere eisen voldoet dan voor heen wel het geval was. Een kleine slordigheid was daar voldoende het naaste aanrakingspunt met de statistiek ongemerkt te passeren, een gevaar waaraan in geodetische kringen alleen Helmert ontsnapt is. Van verruiming van horizon is zeker sprake, maar welk een gevoel van verloren heid! Men voelt zich als geodeet in verhouding tot de mathematische statistiek met zijn aanverwante gebieden als de huisjesslak tot een haas. Inhalen van de haas is onmogelijk, de haas dartelt in en uit zijn gezichtsveld, rent in kringen en kan geheel nieuwe terreinen doorkruisen tussen twee ontmoetingen. En de slak moet altijd maar zijn huisje meeslepen, zijn eigenlijk vakgebied, en daarbij elke nieuwe indruk zo trachten te verwerken dat de band met dit gebied niet verloren gaat. De verleiding is groot zelf een haas te wordenMaar voor de ene slak zijn er zovele hazen te bespeuren, laten we een poging wagen deze met andere ontmoetingsgebieden te vereenzelvigen om daarmee het terrein van onze enigszins scheve beeldspraak te verlaten. Want wel enkele der gestelde vragen konden beantwoord worden, maar evenzo duidelijk werd dat antwoorden op vragen nieuwe vragen oproept. Is dit niet eenzelfde kwestie als de vraagwat is begrijpen Ontworsteling aan de klassieke foutentheorie, zo uitnemend aangepakt door Tienstra eerst tegen de achtergrond en nu geheel geleid door steeds nieuwere theorieën van de mathematische statistiek, blijkt in de naoorlogse periode samen te gaan met de ontworsteling aan de tweedimensionele geodesie. Zal het gaan naar een driedimensionele dus ruimtelijke geodesie of zal de invloed van de merkwaardige factor tijd nopen het aantal dimensies nogmaals te verhogen? Zeker is, dat door deze ontwikkeling geheel nieuwe gebieden der wiskunde bij het arbeidsgebied van de geodeet betrokken zullen worden, al blijft nu nog de vraag onbeantwoord of dit een speciaal type geodeet zal betreffen of dat sprake zal zijn van een (hopelijk geleidelijke) omvorming van het kennisgebied bestre ken door figuren (hopelijk ook dan) aangeduid als geodeten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1965 | | pagina 90