100 zijn hulpstukken voor speciale mogelijkheden, met zeer veel vrucht toegepast worden, evenals de zeer nauwkeu rige oplodingsapparatuur die toen net op de markt kwam. Algemeen kan men constateren dat er vrij veel meetappa ratuur is, waarvan de ontwikkeling juist zijn stimulansen heeft ontleend vanuit het gebied van de projectmetingen. Dit geldt ook voor de elektronische afstandsmeters in de nauwkeurige versie, de mekometer, de tellurometer MA 100 en de geodolite. Deze instrumenten zullen waarschijnlijk uitsluitend toepassing vinden bij projectmetingen en hebben daar niet alleen de invardraden vervangen maar lijken ook voor problemen, waar het uitsluitend om de vorm van het project gaat, de hoekmeetinstrumenten te verdringen. Bij de bouw van de paraboolantennes wordt de geodeet geconfronteerd met het feit dat er meer mensen zijn die het meten tot hun beroep hebben. In dit geval bleken het meettechnici te zijn die werkzaam waren bij Wilton Fyenoord welke maatschappij de bouw van de antennes uitvoerde. Zij hanteerden onder meer de Taylor Hobson kijker op het industriestatief en de speermaat en bereikten daarmee hoge nauwkeurigheden. In de machinebouw blijkt dat de werkzaamheden van de meettechnici van machinebedrijven en de geodeten elkaar gaan raken en overlappen wanneer de dimensies van de constructies groter worden. De bovenbeschreven constructie van een paraboolantenne is daarvan een illustratie. Het toepassen van fotogrammetrische methoden en nauwkeurige elek tronische lengtemeters, ook bij de regelmatige controle van deze antennes, ligt hier immers voor de hand en deze methoden zijn de geodeet het meest vertrouwd. Het tweede voorbeeld betreft het onderzoek dat de Stich ting Ratiobouw van het Bouwcentrum instelt naar de mogelijkheid in de bouwnijverheid te komen tot de toe passing van een stelsel van toleranties en passingen. In de bouw voltrekt zich een overgang van de ambachte lijke naar de industriële produktie waarbij het vervaardigen van elementen niet meer op de bouwplaats maar in de fabriek geschiedt. Deze geprefabriceerde elementen moeten

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1970 | | pagina 101